Uittocht uit Afrin houdt aan: zeker 88.000 ontheemden
Sinds woensdag hebben volgens de VN zeker 88.000 burgers de belegerde Koerdische enclave Afrin in Noordwest-Syrië verlaten. Volgens het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten, dat vanuit Engeland de strijd in Syrië volgt met lokale informanten, hebben zelfs ruim 150.000 burgers uit Afrin een veilig heenkomen gezocht in andere Koerdische gebieden in Syrië.
Intussen haalt het Turkse leger dat de Koerdische YPG-milities uit Afrin wil verjagen, de strop rond de enclave aan. Er rest voor de vluchtelingen nog slechts één corridor om de regio te verlaten.
De Turkse legerleiding ontkent dat het leger gisteren een ziekenhuis in Afrin heeft getroffen met mortiergranaten. Daarbij zouden zestien mensen zijn omgekomen, en tientallen gewonden zijn gevallen. Volgens het Turkse leger wordt het offensief zó uitgevoerd dat onschuldigen en burgers geen haar wordt gekrenkt.
'Val nabij'
Turkije viel eind januari Syrië binnen om de Koerdische strijdgroep YPG, die Afrin bestuurt, uit te schakelen. Turkije vreest voor een sterke Koerdische aanwezigheid in het Turks-Syrische grensgebied, die zou kunnen samenwerken met de verboden Koerdische Arbeiderspartij PKK in Turkije. De Turken krijgen bij hun opmars hulp van een Syrische rebellengroep.
Volgens de Turkse president Erdogan is de val van Afrin nabij.