Je leven lang leren is het devies, maar waar hebben werknemers recht op?
Laagopgeleiden laten zich minder bijscholen dan hoogopgeleiden. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Terwijl het juist voor hen van belang is. Hoe komt dat en wat is er eigenlijk mogelijk voor werknemers?
Allereerst de cijfers
Iets meer dan de helft van alle werkenden heeft zich in 2016 laten bijscholen voor zijn of haar werk. Bijna 70 procent van de hoogopgeleiden volgde cursussen, tegenover ongeveer 30 procent van de laagopgeleiden.
En dat terwijl juist laagopgeleiden een grotere kans hebben om hun baan te verliezen, door bijvoorbeeld robotisering. Daarnaast wordt bijscholen alsmaar belangrijker omdat we steeds langer doorwerken. Om dat als metaalbewerker, dakdekker of stukadoor vol te houden, is het noodzakelijk om bij te blijven. Daarom wil de overheid dat Nederlanders hun leven lang blijven leren.
Waar heb je recht op?
Uit het onderzoek van het CBS blijkt ook dat hoogopgeleiden beduidend vaker gecompenseerd worden voor bijscholing door hun werkgever dan laagopgeleiden. Voor de één wordt het dus wel vergoed en de ander niet. Dat roept de vraag op waar je als werknemer eigenlijk recht op hebt.
In de wet staat dat werkgevers hun werknemers voldoende moeten scholen voor het uitoefenen van hun werk. Daarnaast moet de werkgever de werknemer de kans geven om zich om te laten scholen als hij op zoek moet naar ander werk. Maar alleen voor zover als "redelijkerwijs van hem kan worden verlangd". Veel wijzer word je daar niet direct van.
"Hoeveel geld en tijd er beschikbaar is voor scholing verschilt per sector en cao", zegt voorzitter Maurice Limmen van vakbond CNV. "In het arbeidsvoorwaardengesprek worden hier afspraken over gemaakt tussen werkgever en werknemer. Zo kun je bijvoorbeeld afspreken dat je vijf dagen per jaar op mag nemen om cursussen te volgen." Volgens Limmen gebeurt dat zeker niet altijd.
Vaak staan er in de cao's duidelijke afspraken over tijd, budget en keuzevrijheid, maar vervolgens is het je eigen verantwoordelijkheid om die ook te verzilveren
De mogelijkheden zijn er op papier dus wel, maar worden in de praktijk niet altijd benut. Volgens Limmen moet er een cultuuromslag komen. "Mensen moeten zich bewust worden van wat er mogelijk is en werkgevers moeten hun werknemers stimuleren verder te leren." Daarvoor moet volgens hem veel meer tijd en geld worden vrijgemaakt door werkgevers.
Volgens Limmen zijn werknemers ook zelf verantwoordelijk voor hun eigen scholing. Al is dat volgens hem makkelijker gezegd dan gedaan. "Als je veertig uur per week straten legt, is dat misschien lastiger. Hoogopgeleiden zijn daar toch assertiever in."
Verzilveren
Dat beaamt Patricia Faber van vakbond FNV. "Vaak staan er in de cao's duidelijke afspraken over tijd, budget en keuzevrijheid, maar vervolgens is het je eigen verantwoordelijkheid om die ook te verzilveren."
Faber merkt dat er soms onder werknemers zelf weinig animo is voor bijscholing. "We zien ook werkgevers die hun werknemers van alles aanbieden, en dat die werknemers er vervolgens niets mee doen."
Volgens haar komt dat doordat voor werknemers de reden voor bijscholing vaak niet duidelijk is en ze bang zijn om de deur uitgewerkt te worden. "Terwijl bijscholing de werknemer én werkgever iets oplevert, zeker nu er langer doorgewerkt moet worden."
Dat bijscholen belangrijk is, onderstreept ook bijzonder hoogleraar organisatiepsychologie Aukje Nauta van Universiteit Leiden. "Het is echt voor iedereen belangrijk om te blijven leren", zegt ze. "Je kan je veilig wanen in een vaste baan, maar die kun je zo kwijt zijn door een reorganisatie of een nieuwe technologie. Blijven leren is echt cruciaal".
Ze raadt werknemers aan om er zelf naar te vragen. "Je zult verrast staan dat de baas altijd wel weer een potje weet te vinden om het te financieren." Volgens Nauta is het grootste probleem het gebrek aan tijd. "In bedrijven ligt de focus te veel op de productiviteit in het hier en nu. Dat moet echt veranderen."