NRC: KNVB en Ajax wisten van een hartafwijking Nouri
Bij de in juli vorig jaar door een hartstilstand getroffen Ajacied Abdelhak Nouri is eerder door de KNVB een hartafwijking geconstateerd. De voetbalbond constateerde de afwijking bij een echo in april 2014. De KNVB oordeelde dat die afwijking ongevaarlijk was en deelde de informatie met de Amsterdamse club.
Dit meldt NRC op basis van uitgebreid onderzoek. Inmiddels zou volgens de krant een juridisch steekspel gaande zijn tussen de familie van de voetballer en Ajax.
Letselschadeadvocaat
De familie van Nouri heeft een gerenommeerde letselschadeadvocaat in de arm genomen, omdat Ajax geen volledige helderheid wil verschaffen over wat de jonge voetballer op 8 juli tijdens een oefenwedstrijd tegen Werder Bremen precies is overkomen.
Ajax, dat ook een letselschadeadvocaat in de arm heeft genomen, wil volgens NRC niet ingaan op 28 gedetailleerde schriftelijke vragen.
Het conflict gaat over de medische begeleiding voor, tijdens en na het ongeval, waarbij de middenvelder ernstige hersenschade opliep. Nouri verkeert nog steeds in een zeer lage staat van bewustzijn.
NRC onderzocht de afgelopen maanden hoe Ajax en clubarts Don de Winter zijn omgegaan met het ongeval en het dossier Nouri. De onderzoeksresultaten roepen vragen op, schrijft de krant. "Onder meer over het moment waarop is begonnen met hartmassage."
Volgens de krant staat het optreden van clubarts De Winter op gespannen voet met de medische richtlijnen van wereldvoetbalbond FIFA.
'Niet op de hoogte'
Over de eerder geconstateerde hartafwijking door de KNVB meldt de krant dat die informatie aan Ajax schriftelijk is overgebracht. "Volgens de bond worden in dit soort gevallen altijd de voetballer en de ouders op de hoogte gesteld. Schriftelijk bewijs ontbreekt echter", meldt NRC. De familie Nouri is ervan overtuigd dat de speler niet op de hoogte was van de uitslag van het onderzoek.
Advocaat Khalid Kasem, woordvoerder van de familie Nouri, laat in NRC weten: "Het nieuws dat in april 2014 bij Abdelhak een hartafwijking is geconstateerd, is voor de familie een enorme schok. Als de familie eerder kennis zou hebben gehad van een hartafwijking had zij aangedrongen op diepgravend vervolgonderzoek en regelmatig terugkerende tests om te beoordelen wat de aard en risico's van een dergelijke afwijking zijn. Dit alles is niet gebeurd, zo moet de familie helaas constateren. De signalen dat de zorg op het veld niet adequaat is geweest, heeft de familie, veelal informeel, van verschillende medici te horen gekregen."
