Bijleveld bezoekt F-16's in Jordanië
"A very warm welcome", wensen de Jordaniërs minister Bijleveld bij de vliegtuigtrap. Dat is relatief, want het regent en het is koud in Jordanië. De minister krijgt in sneltreinvaart het kamp te zien, waar meer dan 150 Nederlandse militairen een jaar lang ervoor zorgen dat de F-16's kunnen vliegen.
Ze zijn nog maar een paar dagen operationeel. "Ik heb net 300 nieuwe matrassen weten te regelen, iedereen kan lekker slapen", zegt de burgemeester van het kamp, een militair die speciaal is aangewezen om ervoor te zorgen dat iedereen zich een beetje goed voelt in de woestijn van Jordanië. Naast werken is daar verder niets te doen, dus een voetbalveldje, een biljart en een fitnessruimte zijn zeer welkom.
Op de basis werkt Nederland samen met België: dertig Belgische militairen zorgen voor de veiligheid van de Nederlanders. Verderop op het vliegveld zijn ook Amerikanen en Duitsers, en natuurlijk gastheren uit Jordanië.
Bijleveld loopt onbekommerd over de basis, en laat zich uitleggen wat er allemaal nodig is om de F-16's in de lucht te houden. Voor de militairen is het allemaal wat minder ontspannen; het is overduidelijk wennen aan de omstandigheden. En dan die meegereisde pers. Bij een enkele militair leidt het tot lichte paniek: hoe moeten we daar nu weer mee omgaan?
"Hier niet filmen. Daar geen foto's. Niemand herkenbaar in beeld. Nee, niet dat gebouw, dat wil Jordanië niet". Het is - om het in militair jargon te zeggen - nogal een uitdaging om het bezoek van Bijleveld fatsoenlijk in beeld te brengen.
Nederland deed al eerder mee met F-16's vanuit Jordanië. Van 2014 tot 2016 bombardeerden die eerst alleen boven Irak, en later ook boven Syrië. Het was een publiek geheim dat ook toen Jordanië de thuisbasis voor Nederland was, maar het ministerie van Defensie wilde daar nooit ruchtbaarheid aan geven. In Jordanië was er altijd angst dat al te innige samenwerking met het Westen kwaad bloed zou zetten bij de eigen bevolking. Toenmalig minister Hennis drong er daarom bij de Tweede Kamer op aan het woord Jordanië zo veel mogelijk te vermijden. In debatten over de missie ging het steevast over "het gastland".
Nog genoeg te doen
Nu is Nederland dus terug bij de Jordaanse gastheren. En op de dag dat de minister op bezoek is, zijn twee F-16's klaar om hun eerste missie te beginnen. "Indrukwekkend", zegt Bijleveld, als de twee toestellen met donderend geraas opstijgen.
Commodore André Steur geeft uitleg: "Ze zijn een flink aantal uren in de lucht. Onderweg naar het missiegebied kunnen ze in de lucht bijtanken. De piloten maken lange dagen. We zijn inzetbaar voor alle missies die het hoofdkwartier nodig vindt."
De vraag is wel hoelang F-16's nog nodig zijn in de strijd tegen IS. Alle bolwerken zijn inmiddels heroverd door de coalitie, het kalifaat is er niet meer. Wat moet je dan nog met vliegtuigen?
"Vergis je niet, IS is zeker nog niet helemaal verslagen", zegt Bijleveld. "Voorlopig is er nog genoeg te doen."
Per kwartaal
Bombarderen is misschien niet meer het belangrijkste, maar Nederlandse F-16's hebben de capaciteit om inlichtingen te verzamelen. Die inlichtingen zijn van levensbelang voor de grondtroepen in Irak, die de strijd tegen IS nog volop voeren.
De minister heeft groen licht van de Tweede Kamer om de F-16's nog een jaar in Jordanië te houden. "Zolang de F-16's nuttig werk doen, blijven ze hier. Maar het kan best dat we de missie over een paar maanden op de schop nemen. We bekijken het per kwartaal."