Nieuwe studie borstkankerscreening opent oude wonden
Borstkankerscreening heeft weinig invloed op het verlagen van sterfte aan vergevorderde borstkanker. Dat schrijven Franse onderzoekers die het effect van het Nederlandse bevolkingsonderzoek onder de loep hebben genomen, in het vakblad British Medical Journal. Hun conclusie krijgt bijval en kritiek.
De Franse onderzoekers bestudeerden borstkankergegevens van een periode van 23 jaar (1989 - 2012). Uit een eerdere analyse van diezelfde gegevens door een Nederlands evaluatieteam, bleek dat de sterfte aan borstkanker bij vrouwen tussen de 50 en 75 jaar met 34 procent was afgenomen. Maar het Franse onderzoeksteam stelt dat dat niet komt door het bevolkingsonderzoek. Een veel groter effect van de afname schrijven de Fransen toe aan verbeterde behandeltechnieken.
Risicogroepen
Het is een krachtige studie en een reden om het huidige screeningsbeleid kritisch te bekijken, vindt Nienke de Glas van het Leids Universitair Medisch Centrum.
"We weten dat mensen die naar de screeningbus komen vaak fitte, gezonde mensen zijn. Lang niet iedereen komt opdagen. De meest agressieve kankers groeien heel snel. Die kunnen in twee maanden uitgroeien en niet meer te behandelen zijn. Zelfs al kom je elke twee jaar naar de screening, dan kunnen die agressieve kankers er dus tussendoor glippen."
Ze benadrukt dat er altijd een groep is die wel baat heeft bij screening. "Maar je vindt bij de screening ook altijd mensen die een afwijking hebben, maar daar niet persé ziek van zouden zijn geworden." De Franse onderzoekers stellen dat die zogenoemde 'overdiagnostiek'-groep gedurende de jaren groter is geworden, met als gevolg ook ingrepen bij vrouwen die waarschijnlijk geen kankerbehandeling gehad zouden hebben gekregen als er geen screening op vrouwen zonder klachten zou zijn.
De Glas denkt dat het beter zou zijn om in plaats van alle vrouwen tussen de 50 en 75 jaar, alleen risicogroepen te screenen. "Je kunt dan denken aan mensen waarbij borstkanker in de familie voorkomt".
Ook in 2011 was er een kritische studie
Het is niet de eerste studie die het nut en de noodzaak van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker in twijfel trekt. Zo publiceerde dezelfde onderzoeksgroep ook in 2011 een kritische studie. Maar er zijn ook veel deskundigen die wél overtuigd blijven van het belang van het bevolkingsonderzoek, om het aantal borstkanker-doden omlaag te brengen.
"Deze studie snijdt geen hout en heeft maar een deel van de beschikbare gegevens bekeken", zegt Harry de Koning, hoogleraar screening en evaluatie aan het Erasmus Medisch Centrum en lid van het Nederlandse team dat de borstkankerscreening regelmatig evalueert en daarover publiceert.
"Wij hebben toegang tot CBS-data waar deze onderzoekers geen gebruik van gemaakt hebben", vertelt De Koning. "Die gegevens helpen ons om heel specifiek na te gaan of iemand wel of niet naar de screeningseenheid is geweest, en baat heeft kunnen hebben bij de screening. Het blijkt dan dat een Nederlandse vrouw die deelneemt aan het bevolkingsonderzoek een 40 tot 50 procent lagere kans heeft om uiteindelijk aan borstkanker te overlijden dan een vrouw die niet deelneemt; en dat is niet een behandelingseffect."
De Glas van het LUMC brengt daartegen in dat de uiteindelijke relatie moeilijk te leggen is, "omdat je nooit zult weten wat er zou zijn gebeurd als de patiënt juist wel of juist niet naar de screening was gegaan".
Combinatie
Ook wijst voorstander De Koning op de bereikte sterfte-daling in de eerste paar jaar na invoer van het bevolkingsonderzoek. "Het is inderdaad zo dat de sterfte daalde na het invoeren van de borstkankerscreening", zegt De Glas daarover. "Maar in die periode kwamen ook veel nieuwe behandelingen op de markt. In precies dezelfde periode was in België dezelfde daling zichtbaar, terwijl daar toen niet gescreend werd."
"De huidige behandeltechnieken zijn zeker een stuk beter", zegt De Koning. Maar de winst ziet hij vooral in de combinatie van screening en verbeterde behandeltechnieken. "We denken dat er nu jaarlijks zo'n 850 vrouwen minder overlijden door verbeterde behandeltechnieken, en 850 minder door het screeningsprogramma."
Eerdere kritiek
Naar aanleiding van kritiek op de borstkankerscreening, vroeg toenmalig minister Schippers de Gezondheidsraad in 2014 om een nieuw advies. De Raad concludeerde toen dat "het bevolkingsonderzoek naar borstkanker nog steeds een belangrijke rol speelt bij de daling van de sterfte aan de ziekte".
De Gezondheidsraad geeft geen commentaar op individuele studies, en dus ook niet op de nieuwe BMJ-publicatie. "We houden de literatuur in de gaten", zegt een woordvoerder. "Er verschijnen heel veel studies. Hoeveel zeggenschap zo'n onderzoek heeft, hangt af van een heleboel factoren."
Nederland voerde in 1990 het borstkanker-bevolkingsonderzoek in. Alle vrouwen van 50 tot en met 75 jaar krijgen elke twee jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek. Zo'n 80 procent van de vrouwen komt opdagen bij de screening.