The American Dream tentoongesteld in het Drents Museum
Jeroen Wielaert
verslaggever
Jeroen Wielaert
verslaggever
Geen zin in Vietnam. Als dienstplichtige jongeman straalt hij het duidelijk uit, stuurs voor zich uitkijkend met een modieuze zonnebril op, zijn leren jack opengeritst tot borsthoogte. Het is een schilderij uit 1965 van Jamie Wyeth, getiteld Draft Age. Hier is niks meer te dromen, behalve over een vlucht uit de harde realiteit.
Het is een van de vele ontdekkingen op de expositie The American Dream, American Realism in het Drents Museum in Assen. De tentoonstelling is net open en trekt veel publiek.
Wyeth (1946) kreeg in de jaren 60 de bijnaam 'Prince of Realism'. Met al zijn talent oogstte hij nooit de wereldfaam van zijn goede vriend Andy Warhol, beter bekend als 'Patriarch of Pop.' Wyeth deelde dit lot met zijn vader Andrew (1917-2009). In Assen hangt Jamies opstandige stadsgozer niet ver van McVey's Barn, het schaars beschenen interieur van een boerenschuur dat Wyeth senior maakte in 1948.
Vader en zoon hebben in eigen land bekendheid genoeg, in het Drents museum weten ze te verrassen. Bij de rondgang door het Amerikaanse wijkenontwerp van de tentoonstelling dragen ze bij aan het besef dat er veel meer is gemaakt dan iconen als Warhol, Edward Hopper en Roy Lichtenstein, al vaak genoeg geëxposeerd in Nederland.
The American Dream, American Realism 1945-1965 is de derde in een reeks van het Drents Museum over Internationaal Realisme. In de tentoonstellingen de Sovjet Mythe en de Kim Utopie opende zich de wereld van de schilderkunstige werkelijkheid, voorgeschreven door het communisme, zeg maar The Eastern Dream. Doeken vol idealistische propaganda met heroïsche boeren en arbeiders, allemaal onderdeel van een slavenparadijs.
Als directeur van het Drents Museum bedacht Harry Tupan al tien jaar geleden dat de kunst van Amerika een logisch vervolg moest worden. In Assen gaat het vooral over de periode 1945-1965. Het is een samenwerking met de Kunsthalle Emden, die zich concentreert op de jaren 1965-2017.
Platteland, stad, stillevens, mensen, verhalen. Dat is in Assen de thematische verdeling voor Amerika. De bezoeker die het wil, kan meteen tegen New York Restaurant aanlopen, Edward Hoppers beeld van de middagdrukte in een restaurant, waarin een vrouw geen echt contact maakt met haar man. Hartverscheurend is de eenzaamheid van de vrouw op het doek ernaast, geschilderd door Raphael Soyer (1899-1987). Café Scene heet het. Ze zit daar maar, alleen. Ze heeft alleen de hoop dat haar man terug zal keren van een verre oorlog.
De schoonheid van de desillusie
Pal tegenover dit desolate tafereel opent zich de werkelijkheid van het naoorlogse New York. Mensen in hun overjassen, wachtend op de metro, zonder aandacht voor elkaar. Het is een treffend doek van Richard Estes, New York Scene uit 1964 - een realiteit die altijd doorgaat. Net zoals A Subway Experience ernaast, in 1966 geschilderd door Robert Birmelin. Op de perrons van 23th Street maken de metromensen zich in hun haast los van zichzelf. Even verder op de wandeling, een enkele hoek om, is het schrikken om de vrouw die daar ligt in haar smoezeligheid: Derelict Woman, een heel confronterend sculptuur van Duane Hanson uit 1973.
In Assen en Emden gaat het op zijn minst om de schoonheid van de desillusie. Tot de dag van nu, compleet met schilderijen uit verre woestijnoorlogen, of de confrontatie tussen Hillary Clinton en Donald Trump. De Amerikanen van 2017 maken er treffende kunst van. Het is ook hun droom de harde realiteit te laten zien, lang na Vietnam.