Talentenbegeleider Krajicek is het geklaag zat: er komt iets aan
Robin Haase is al jaren de eenzame vaandeldrager van het Nederlandse mannentennis. Achter hem gaapt een groot gat. Toch is Richard Krajicek positief over de toekomst. "Er komt iets aan in de slipstream van Haase."
De Wimbledonkampioen van 1996 doelt in dit geval op de 18-jarige Ryan Nijboer, die zondag in Sharm El Sheikh in Egypte in een van zijn eerste futuretoernooien - de laagste divisie van het internationale tennis - direct de tweede prijs in ontvangst mocht nemen. Terwijl Nijboer nota bene als qualifier aan het toernooi was begonnen.
Het talent uit Dronten is bezig aan de volgens Krajicek "moeilijkste fase" in een tenniscarrière: de overgang van de jeugd, waarin hij aardig meedraaide en alle grandslamtoernooien speelde, naar de profs. Nijboers eerste stappen zijn hoopgevend. Met zijn finaleplaats in Egypte en een kwartfinale twee weken geleden in een ander toernooi heeft hij zijn eerste punten voor de wereldranglijst binnen.
Boven verwachting
"Ik had wel verwacht dat hij met een ranking zou terugkomen van deze trip, maar niet dat hij nu al twaalf punten zou halen", zegt Krajicek, die zich in het kader van een talentenprogramma regelmatig met Nijboer bezighoudt. "Het is een jongen die graag wil. Met een sterke forehand en backhand. Maar zijn service en fysiek moeten nog beter."
Nijboer zal de topduizend binnenkomen van de wereldranglijst, die momenteel meer dan tweeduizend spelers telt. In Egypte won hij van de nummer 416 en 510 van de wereld. Krajicek: "Dit is een fantastisch begin, maar nu gaat het pas echt beginnen. Hij heeft stap één heel snel gemaakt en kan zich nu voor andere toernooien inschrijven."
Nijboer moest voor zijn eerste punten naar Sharm El Sheikh, waar gedurende het jaar meerdere futures worden gehouden. Om die reden geldt de Egyptische badplaats als de locatie bij uitstek om de eerste stappen in het proftennis te zetten. "Daar ga je naartoe om er nooit meer terug te komen. Je moet Europa in. Daar zijn de futures veel sterker en leer je echt wat toptennis is", aldus Krajicek.
'Opeens viel het kwartje'
In zijn eigen carrière deed Krajicek er erg lang over om het futurecircuit te ontgroeien. "Dat duurde bij mij wel tweeënhalf jaar. Daarna ging ik naar de challengers en drie maanden later stond ik opeens in de vierde ronde van de Australian Open. En weer een paar weken later had ik mijn eerste ATP-titel. Opeens viel het kwartje."
Krajicek is zelf coach van Tim van Rijthoven, die hij net als Nijboer, Tallon Griekspoor, Jesper de Jong en Lodewijk Weststrate tot Nederlands grootste talenten rekent. Hij adviseert de jongens niet boven hun niveau te spelen, omdat ze daarmee hun eigen ontwikkeling juist zouden remmen.
"Het gaat in de beginfase van je carrière meer om wedstrijden spelen dan winnen. Het is een proces waar je doorheen moet. Je moet zorgen dat je minstens drie partijen in een week kan spelen. Lukt dat niet, dan ben je er nog niet klaar voor en moet je een niveau lager gaan spelen."
Een schok en een muur
"Vanaf plaats 300 wordt het zó taai", gaat Krajicek verder. "Je ziet vaak dat jeugdspelers harder slaan dan de profs, maar ze lopen tegen een muur op. De profs slaan al die ballen terug en spreiden beter. Dat is vaak een schok voor jonge spelers, naast het fysieke aspect."
Nadat hij zelf samen met Paul Haarhuis, Jacco Eltingh en Jan Siemerink in de jaren 90 de dienst had uitgemaakt, namen Sjeng Schalken en Martin Verkerk rond de eeuwwisseling het stokje over. En zij zijn weer afgelost door Robin Haase, die echter al jaren in zijn eentje de Nederlandse eer moet hooghouden. Toch wil Krajicek niets weten van een slechte lichting.
Geklaag
"Ik ben dat geklaag echt wel zat", zegt hij fel. "Er is niks mis met de tenniskwaliteiten van deze lichting. Het probleem is: hoe gaan we met blessures om? Als Thiemo de Bakker en Igor Sijsling niet zoveel geblesseerd waren geweest, hadden ze net als Haase jaren rond de top-50 kunnen staan. Mentaliteit? Nee, dat is zo breed. Iedereen heeft zijn kwaliteiten."
Krajicek gaat verder: "Bij de vrouwen ook. Als mijn zusje Michaëlla fit was geweest, was het gewoon top-30 materiaal. Net als Kiki Bertens. Als je het zo bekijkt, doen we het voor een klein land best goed. Nogmaals, het probleem zijn de blessures. Wat we daarmee moeten, daar ben ik zelf ook nog niet uit."