Poolse bouwvakkers aan het werk bij de tunnel in de A2 bij Maastricht
NOS NieuwsAangepast

Gaat een Roemeense bouwvakker hier echt het cao-loon verdienen?

Een Poolse werknemer in Nederland moet straks hetzelfde cao-loon verdienen als zijn Nederlandse collega. Dat is de uitkomst van een EU-akkoord dat gisteravond, na jaren onderhandelen, werd bereikt over gelijk loon voor gelijk werk. Maar voor hoeveel mensen geldt dit en wat gaat er straks precies veranderen?

89.000 in Nederland

Het akkoord gaat alleen over werknemers die via een bedrijf uit het ene EU-land werken in een ander EU-land. Dus bijvoorbeeld bouwvakkers die via een Roemeens detacheringsbureau op een Nederlandse bouwplaats werken. Die Roemeense bouwvakkers krijgen nu vaak nog een lager loon.

Maar het zijn er in totaal niet zo heel veel: in Nederland ging het in 2015 om 89.000 mensen die via zo'n constructie hier werken. Hoeveel van hen minder dan het cao-loon verdienen is onbekend, maar het zal zeker niet voor de hele groep gelden. Er is ook geen sprake van groei van deze groep, want het zijn iets minder mensen dan vijf jaar geleden.

Bouw en industrie

In de beeldvorming gaat het ook al snel over bouwvakkers. En de grootste groep buitenlandse gedetacheerden werkt inderdaad in de bouw (29%, zo'n 26.000 mensen), daarna volgt de industrie (27%).

Maar het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) zegt dat het akkoord toch niet veel zal veranderen in de bouwsector. Er werken namelijk meer dan die 26.000 buitenlanders in de bouw, maar dat zijn veelal zzp'ers, die nu al zelf hun tarieven bepalen en vaak al evenveel verdienen als Nederlandse zzp'ers.

"Ook zijn er veel buitenlandse arbeidskrachten gewoon in dienst bij Nederlandse bedrijven en die vallen dan al onder een cao", zegt Taco van Hoek van het EIB. "Ik verwacht dat de effecten voor de bouw heel beperkt zijn."

Minimumloon

Er zijn de afgelopen jaren al wetten aangenomen die de positie van buitenlandse werknemers moeten verbeteren. Zo moeten buitenlandse gedetacheerden sinds juni 2016 al ten minste het Nederlandse minimumloon krijgen. In die wet is ook geregeld dat ze aanspraak kunnen maken op het cao-loon dat bij hun functie en ervaring past. Maar in de praktijk konden werkgevers daar vaak onderuit komen, ook doordat er juridische onduidelijkheid over was.

Door de nieuwe Europese regels moet vanaf 2021 echt het cao-loon betaald gaan worden. Ook mag een werknemer straks maximaal anderhalf jaar gedetacheerd worden. Daarna valt hij helemaal onder de binnenlandse regels en moeten er in Nederland naast het cao-loon ook pensioen-, ww- en andere premies betaald worden.

Sinds begin dit jaar is er ook al een speciale wet om schijnconstructies tegen te gaan. Werkgevers gebruikten zulke speciale constructies om toch nog minder dan het minimumloon te betalen. Zo hielden werkgevers geld in van het minimumloon, zogenaamd voor eten en huisvesting. Maar dat waren vaak hogere bedragen dan de werkelijke kosten die ze daarvoor maken.

Doorbraak

Hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen noemt het akkoord "op Europees vlak toch echt een doorbraak", ook omdat er in veel andere landen nu minder regels zijn dan in Nederland. "De praktijk is nog niet dat gelijk werk gelijk wordt betaald. Het grootste effect zal zijn dat de lonen voor bepaalde groepen kunnen stijgen."

Volgens Wilthagen is nog afwachten hoe de nieuwe regels zullen uitpakken. "De vraag is of bedrijven nu buitenlandse werknemers zullen inruilen voor binnenlandse werknemers, omdat ze toch evenveel betaald moeten krijgen. De land- en tuinbouw steunt ook op buitenlandse werknemers omdat er te weinig Nederlanders te vinden zijn die daar willen werken. Ook zijn werkgevers vaak positief over de productiviteit en het arbeidsethos van buitenlandse werknemers."

Bedrijven zien straks geen winstgevend businessmodel meer in Nederland.

Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt

Wilthagen vermoedt dat Nederland ook te duur wordt voor sommige bedrijven, als iedereen minstens het cao-loon moet krijgen.

"Er zullen bedrijfstakken zijn die zeggen: het is voor ons in Nederland zo niet meer te doen. Bonden zullen zeggen: zo wordt de 'race to the bottom' gestopt. Maar daar kun je tegenover stellen dat bedrijven straks geen winstgevend businessmodel meer zien in Nederland."

Handhaving

Vakbond FNV is blij met het akkoord, maar heeft wel kritiek. "Dit is een mooie eerste stap op weg naar gelijke beloning", zegt vicevoorzitter Mariëtte Patijn. "Zo kunnen mensen weer collega's worden in plaats van concurrenten."

Wel hamert de bond erop dat de overheid veel meer moet doen aan het handhaven van de huidige en nieuwe regels. "Nu zijn er meerdere instanties bij betrokken: de Inspectie SZW, de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank. Het kabinet moet regelen dat er één instantie komt die dit gaat handhaven."

Ook is de FNV teleurgesteld dat het akkoord niet geldt voor de transportsector. De bond vindt bovendien dat het het te lang duurt voordat Europese regels ingaan. Dat is dus pas over vier jaar, in 2021.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl