Poolse bouwvakker straks net zo duur als Nederlandse collega
De ministers van Sociale Zaken van de EU hebben een akkoord bereikt over de aanpak van de zogenoemde sociale dumping op de arbeidsmarkt. Dat betekent vanaf 2021 een Poolse bouwvakker in Nederland hetzelfde moet verdienen als zijn Nederlandse collega.
Over gelijk loon voor hetzelfde werk in heel Europa wordt al jaren gesproken. Gisteren, na nog eens 12 uur onderhandelen, waren de meeste bewindslieden onder wie demissionair minister Asscher het eens. Polen en Hongarije stemden tegen.
In het akkoord staat dat Europese werknemers die in een ander land werken dat straks tegen dezelfde arbeidsvoorwaarden moeten doen als de werknemers uit het gastland. Dat betekent onder meer dat die buitenlandse werknemers het cao-loon moeten verdienen en niet slechts het minimumloon betaald mogen krijgen en bijvoorbeeld ook een dertiende maand moeten krijgen.
Ook mogen werknemers straks nog maar 12 maanden gedetacheerd worden in een ander land, met een uitloop van nog eens zes maanden. Daarna mogen ze nog wel in een ander EU-land werken, maar dan vallen de buitenlandse werknemers onder de wetten van het gastland.
De transportsector is vooralsnog uitgezonderd van de nieuwe afspraken. Omdat die mensen onderweg zijn, is het onduidelijk in welk land ze nou aan het werk zijn. Het akkoord gaat pas in als ook over de transportsector overeenstemming is bereikt.
Het Europees Parlement moet ook nog met het akkoord instemmen, daar lijkt een meerderheid voor te zijn. Over een paar weken komt er een speciale top over sociale aangelegenheden in Zweden, waar ook de regeringsleiders bij zijn.
Maar ja, toen werden het er een beetje te veel en vooral veel politici doken op dit gevoelige onderwerp.
De Oost-Europese landen verwijten de West-Europese landen dat ze al jaren met twee maten meten. Oost-Europese werknemers voor in de kassen of fruitsector en de bouw werden na de val van de muur in 1989 welkom geheten door West-Europese ondernemingen. "Maar ja, toen werden het er een beetje te veel en vooral veel politici doken op dit gevoelige onderwerp", zegt correspondent Tijn Sadée. "En, vinden nu onder anderen de Polen en Hongaren, dat is lekker makkelijk scoren met bangmakerij. Dat heeft bij de brexit ook een rol gespeeld." In de campagne over de brexit speelden de Oost-Europese werknemers in Groot-Brittannië een grote rol.
De Oost-Europeaanse landen wijzen erop dat slechts 0,9 procent van alle werknemers in de EU gedetacheerd is en dat de gemiddelde duur van zo'n uitzending 98 dagen is. Ook vinden ze dat West-Europese bedrijven in hun landen werknemers beter moeten betalen.
Europees Hof
Het akkoord dat is gesloten kan zeker nog politieke problemen geven. Weliswaar hebben een aantal Oost-Europese landen zoals Bulgarije en Roemenië vóór gestemd, maar Polen en Hongarije hebben dat dus niet. Een eerdere kwestie waarbij een akkoord werd gesloten maar niet alle lidstaten het eens waren - het herverdelen van vluchtelingen - werd tot aan het Europees hof aangevochten door die lidstaten.
Ook lang niet alle experts zijn tevreden over het bereikte akkoord. Sommigen vrezen zelfs dat in de praktijk werknemers er slechter vanaf komen dan nu. Ook over de controle en fraudegevoeligheid zijn zorgen.
CNV
Vakcentrale CNV zegt dat met het akkoord weliswaar een stap is gezet om oneerlijke concurrentie op de Europese arbeidsmarkt terug te dringen, maar dat het bij lange na niet genoeg is. Volgens CNV-voorzitter Maurice Limmen zijn gedetacheerde werknemers uit andere EU-landen nog steeds fors goedkoper dan Nederlandse werknemers.
"Sociale premies kunnen immers nog 24 maanden lang in het thuisland worden betaald. Ook pensioen is uitgezonderd, in Nederland een substantieel deel van het loon", zegt Limmen. "Zo blijft de perverse prikkel van goedkopere arbeid uit met name Oost-Europa bestaan." Dat er geen overeenstemming is bereikt juist voor de transportsector noemt hij uitermate teleurstellend.