Jezidi's nemen Sinjar in, Koerdische strijders vertrokken
Milities van jezidi's die worden gesteund door de Iraakse autoriteiten hebben de belangrijke stad Sinjar ingenomen op de Koerden. Dat zeggen inwoners van de stad volgens persbureau Reuters. Sinjar, in het noordwesten van Irak, heeft een strategische ligging tussen Mosul en Raqqa, steden die tot voor kort in handen waren van Islamitische Staat.
Koerdische Peshmerga-strijders hebben zich volgens inwoners van Sinjar zonder veel strijd teruggetrokken uit de stad. Een bevelhebber van de jezidi's zei tegen nieuwsorganisatie Rudaw dat als er een oorlog uitbreekt, zij niet mee zullen vechten. De inname van Sinjar was zonder slag of stoot, omdat aan de kant van de Peshmerga-strijders zich ook veel jezidi's bevinden.
In 2014 werden jezidi's door IS-strijders uit Sinjar verdreven en een berg op gejaagd, zonder voedsel en zonder water. Veel van de vluchtende inwoners werden gevangengenomen of gedood.
Een jaar later heroverden 7500 Koerdische strijders de stad op Islamitische Staat. De Koerden werden geholpen door de internationale coalitie tegen IS. Ook Nederlandse F-16's hielpen met luchtsteun.
Nu Islamitische Staat steeds meer terrein verliest in Syrië en Irak, strijden verschillende groepen over deze gebieden, zegt Midden-Oosten correspondent Marcel van der Steen. "De Koerden hadden het gebied in handen en hielden IS tegen. Nu wil Irak terug naar de oude situatie en nemen ze het over van de Koerden."
Onafhankelijkheid
Sinjar is al de tweede stad die de Koerden in korte tijd opgeven. Gisteren begon het Iraakse leger aan een aanval op Kirkuk, omdat Bagdad het een te belangrijke stad vindt om uit handen te geven. De Koerden en de regering in Irak hebben hun eigen wensen. "Dus wat je nu ziet is dat die twee partijen tegenover elkaar staan", zegt Van der Steen.
De spanningen tussen de Koerdische regio en Bagdad zijn opgelopen sinds een meerderheid van de Koerden zich vorige maand uitsprak voor totale onafhankelijkheid.