Mammoetresten, een Romeinse nederzetting, wrakken: de Maas is rijk
Een groep archeologen heeft naar eigen zeggen de "allergrootste en verreweg de rijkste archeologische vindplaats van Nederland" ontdekt. Tussen Alphen en Dreumel werd in de uiterwaarden van de Maas onder meer twaalf scheepswrakken gevonden. Ook werden mammoetresten en een Romeinse nederzetting ontdekt.
Een ploeg van achttien archeologen, onder wie zestien amateurs, deed in een periode van zeven jaar meer dan 100.000 vondsten in een zand- en kleiwingebied. De projectontwikkelaar en onderaannemers stonden dat onderzoek toe. Zij waren daartoe niet verplicht, omdat het 275 hectare grote gebied na een archeologisch vooronderzoek al was vrijgegeven.
Bij de opgravingen is onder meer een tot dan toe onbekende Romeinse nederzetting en oversteekplaats gevonden. Ook werden over een groot gebied mammoetresten gevonden.
Deskundigen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) zijn met name onder de indruk van de schepen die zijn opgegraven. Een daarvan is mogelijk uit de Romeinse tijd of IJzertijd, de rest komt uit de Middeleeuwen.
"Het bevestigt ons idee dat de uiterwaarden waardevolle vindplaatsen kunnen zijn", laat de dienst weten. "We verwachten dat we, mede door onze sterk verbeterde verwachtingskaarten, dit soort grote vondstcomplexen niet zo snel meer zullen missen."
Onderzoek
Er werden in het gebied geen opgravingen gedaan omdat in het vooronderzoek was geconcludeerd dat de Maas de afgelopen tweeduizend jaar de meeste sporen waarschijnlijk vernietigd zou hebben, vertelt Nils Kerkhoven. Hij werkt als archeoloog, en was in het gebied geïnteresseerd omdat hij er geregeld zijn hond uitlaat.
"We zagen al vrij snel dat de rivier flink had huisgehouden, maar zagen toch allerlei vondsten in context", aldus Kerkhoven. Doordat de Maas in de loop van honderden jaren is opgeschoven, bleken de sporen nog relatief onverstoord.
Kerkhoven stapte met een collega naar het bedrijf dat in het gebied aan het werk zou gaan, en overtuigde hen van het nut van nader onderzoek. Afgesproken werd dat ook detectoramateurs en andere amateurarcheologen op zoek mochten. Zij zouden uiteindelijk resten vinden van de prehistorie tot de twintigste eeuw.
Volgens de groep is de opgraving door haar opzet niet alleen van belang voor de geschiedschrijving maar ook voor de werkwijze van archeologen, omdat deze vorm "het hoofd biedt aan mogelijke beperkingen zoals rol, status, geldbronnen en vooronderzoek". Daarmee was dit project volgens de onderzoekers "archeologie voor en door iedereen in optima forma".
Dat amateurs belangrijk zijn voor de archeologie in Nederland bevestigt ook de RCE. "Amateurarcheologen zijn onze ogen en oren, en kennen 'hun' gebied vaak op hun duimpje", aldus de dienst in een schriftelijke reactie.