'Gerepareerde' embryo's: mooi nieuws, maar genetici temperen verwachtingen
Marijn Dorrestijn en Roselien Herderschee
Marijn Dorrestijn en Roselien Herderschee
Een ziek embryo-gen zodanig aanpassen dat uit het embryo potentieel een gezonde baby kan voortkomen: het is een nieuwe stap in het zogenoemde embryo editing. Maar het succesvolle onderzoek uit de Verenigde Staten laat vragen open, stelt de koepelorganisatie van klinisch genetici, de VKGN.
"Ik zou hier buitengewoon terughoudend mee zijn", zegt VKGN-voorzitter Frederik Hes. Hij en zijn collega Gijs Santen juichen het onderzoek, dat nu wereldkundig is gemaakt in vakblad Nature, in principe toe. Toch temperen ze de verwachtingen over de direct mogelijke toepassingen.
Zo is het feit dat een ziek embryo-gen kan worden gecorrigeerd, geen garantie voor een gezond kind, zeggen ze. Omdat met het embryo is geknoeid, weet je niet of dat ook écht gezond is. "Je kunt een erfelijke aandoening uitschakelen, zoals nu is gebeurd, maar het kind kan nog steeds allerlei andere vreselijke ziektes hebben", zegt Santen. "Het enige is dat je weet dat het geen verhoogde kans heeft op die ene ziekte." Dat is op zich wel veel waard, erkent hij.
Beproefd alternatief in Nederland
De klinisch genetici hebben dan ook meer vertrouwen in de al beproefde PGD-techniek. Die maakt het mogelijk om een kind zonder erfelijke aandoening te krijgen en wordt, anders dan de techniek van de Amerikaanse onderzoekers, al toegepast in Nederland. Bij PGD worden embryo's die via een ivf-traject zijn ontstaan, nagekeken op een erfelijke kwaal. Zo kan een gezond embryo worden geselecteerd en vervolgens in de baarmoeder worden geplaatst.
"Ik denk dat dat altijd de voorkeur moet hebben", zegt Santen. "Een gezond embryo zal zich meestal op een normale manier ontwikkelen. Bij een gecorrigeerd embryo weet je dat niet." Er is weliswaar geen aanwijzing dat een gecorrigeerd embryo niet gelijkstaat aan een van nature gezond embryo, maar goed onderzocht is dat niet.
Eerlijk gezegd zie ik voorlopig niet zo veel méér mogelijkheden dan we nu al hebben.
Daar komt bij dat het voordeel van de nieuwe techniek (CRISPR-cas) ten opzichte van al bestaande technieken volgens Santen beperkt is. "Voor de klinische praktijk zie ik nog weinig toepassingen. Eerlijk gezegd zie ik voorlopig niet zo veel méér mogelijkheden dan we nu al hebben."
Toch zijn er ook situaties waarin PGD geen uitkomst biedt. "Deze methode kan wel zinvol zijn als bij de PGD-methode alleen embryo's met de kwaal gevonden worden", zegt Hes. "Als je die embryo's zou kunnen repareren is dat grote winst."
Maar de nadelen van ivf (een onderdeel van PGD) zijn met de nieuwe techniek eveneens niet weggenomen. "Die relatief lage kans op een zwangerschap blijft bestaan", zegt Santen. Die kans ligt bij 30 tot 40 procent. "Als je embryo's gaat repareren, wordt de kans op zwangerschap niet groter dan met de bestaande technieken."
Op de agenda
De VKGN is voor het verruimen van de embryowet om in Nederland meer soortgelijk onderzoek mogelijk te maken, zoals de Gezondheidsraad eind maart adviseerde, maar wil dat vooral aangrijpen om ziekten beter te begrijpen.
Hes benadrukt dat er een groot verschil bestaat tussen het gebruiken van gekweekte embryo's om ziekten beter te begrijpen en het kunnen repareren van embryo's met een genetisch effect om ze vervolgens in de baarmoeder te plaatsen. "Klinische genreparatie? Daar willen we de verwachtingen van ouders over temperen."
Het advies over het verruimen van de embryowet staat vrijwel zeker ook op de agenda bij de formatiebesprekingen. Het advies kan bij de huidige coalitie-onderhandelingen een heet hangijzer vormen. D66 en de ChristenUnie staan daarin lijnrecht tegenover elkaar.