De dribbel van Johan Cruijff duurt eeuwig
Het is vandaag zeventig jaar geleden dat Johan Cruijff in Amsterdam werd geboren. In Betondorp trapte hij als klein jongetje voor het eerst tegen een bal. De rest is geschiedenis.
Frank Heinen schreef een jaar geleden voor Studio Voetbal een eerbetoon aan de eeuwige nummer 14. Vandaag is een mooie dag om daar nog een keer van te genieten.
Het begint met een dribbel.
Magere benen, benige knieën, scharminkelig lijfje.
Bal aan de voet, haren tegen het voorhoofd gekleefd.
Even stilstaan, tijd bevriezen. Versnellen, inhouden, nog eens versnellen.
En de bal wordt zachtjes voortgeaaid.
Hij is niet snel, hij vertrekt gewoon op tijd.
Als het op Johan Cruijff aankomt, ontbreekt het al snel aan woorden.
Sierlijk, schijnbaar moeiteloos ontwijkt hij de adjectieven die hem trachten te beschrijven.
Steeds als je denkt dat je hem hebt, accelereert hij.
En tegen de tijd dat die acceleratie op papier staat, is hij alweer totaal ergens anders.
Jarenlang knipte ik hem uit.
Ik las de boeken, keek de films, droomde me op Akkerstraat 32.
Groentewinkel, donkerblauwe Citroën, 06-54-UD, Oriali, Jordi.
Ik liep als hij, de handjes losjes wapperend. Dezelfde schijnbeweging, hetzelfde haar.
Juichte als hij, de hand maaiend in het luchtledige van de vreugdesprong.
Later wilde ik een vriendin als Danny.
Steeds weer bestudeerde ik de beelden van het jongetje van tien dat hij ooit was.
Ik was even oud. Ik kon ook een bal hooghouden.
Misschien, ooit... Nee nee nee, natuurlijk niet. Er komt geen tweede Johan Cruijff.
Dat er een eerste is geweest, is al een zeldzaam groot geluk.
Wie naar hem keek, bleef naar hem kijken.
Naar zijn trap, naar de beheersing van het lijf.
Naar het smalle gezicht waarop altijd de zachte verwondering over de onkunde van de ander te lezen stond.
Wanneer hij sprak, luisterde je.
Niet om hem te begrijpen, maar om het plezier van het luisteren.
Als hij iets zei wat niet klopte, lag dat aan de werkelijkheid. Niet aan hem.
Remco Campert schrijft: tijd duurt één mens lang.
In het geval van Johan Cruijff is de mens een dribbel.
En die dribbel duurt eeuwig.