Meer dan 100 doden in Syrië bij aanslag op buskonvooi
Bij de aanslag op een buskonvooi met evacués in Syrië zijn waarschijnlijk meer dan honderd doden gevallen. De Syria Civil Defense, een hulporganisatie die door westerse landen wordt gesteund, zegt dat zijn vrijwilligers meer dan 100 lichamen hebben geborgen. Eerder sprak het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten van 43 doden, met de toevoeging dat het dodental nog flink zou stijgen.
Vanmiddag ontplofte er vermoedelijk een autobom bij een konvooi van 75 bussen waarmee 5000 sjiieten uit de provincie Idlib naar Aleppo werden gebracht. Onder de doden zijn vrouwen en kinderen, maar ook strijders van de rebellen die toezagen op het konvooi.
Op televisiebeelden waren zwartgeblakerde uiteengereten bussen te zien met daarnaast lijken.
De aanslag is niet opgeëist. De regering en de rebellen geven elkaar de schuld. Na de aanslag stuurde de regering nieuwe bussen, waarmee de verplaatsing van de sjiieten werd hervat.
Het vervoer komt voort uit een afspraak tussen de Syrische regering en de rebellen om meer dan 10.000 mensen naar andere gebieden te brengen. Sjiieten worden geëvacueerd uit Foua en Kefraya, in de provincie Idlib, die zijn omsingeld door rebellen. Soennieten zouden vanuit Madaya en Zabadani bij Damascus naar de provincie Idlib worden gebracht. Hun plaatsen worden omsingeld door regeringstroepen.
Uit deze plaatsen kwamen eerder berichten over uitgehongerde bewoners die knollen en boombladeren eten. Later werden ze door droppings van voedsel voorzien.
Al voor de explosie waren er berichten over problemen met de verplaatsingen. Bussen met soennieten zouden door regeringstroepen worden tegengehouden.
De onvrijwillige verplaatsingen zijn bekritiseerd, omdat ze zouden neerkomen op het deporteren van bevolkingsgroepen. Het gevolg zou zijn dat Syrië definitief wordt verdeeld in gescheiden gebieden, en dat mensen van verschillende geloofsgroepen en etnische groepen uit elkaar worden gehaald.