Slachtoffer van de gifgasaanval op Khan Sheikhoun
NOS NieuwsAangepast

Gifgas-experts in Turkije voor onderzoek aanval Syrië

Een onderzoeksteam van de OPCW, een organisatie die chemische wapens wil uitbannen, is in Turkije voor onderzoek naar de gifgasaanval van 4 april in Syrië. Dat hebben Britse afgevaardigden die vanmorgen een spoedoverleg van de organisatie bijwoonden, naar buiten gebracht. 

De OPCW-medewerkers verzamelen monsters in het Turks-Syrische grensgebied die moeten uitwijzen of er inderdaad gifgas is gebruikt en zo ja, welk gas dat was. De missie spreekt ook met overlevenden van de aanval.

Bij de gifgasaanval op de Syrische plaats Khan Sheikhoun kwamen bijna negentig burgers om het leven, onder wie veel kinderen. Volgens de VS en andere tegenstanders van het bewind van de Syrische president Assad was de aanval het werk van het Syrische regeringsleger. 

Syrië en bondgenoot Rusland weerspreken dat en leggen de schuld bij de rebellen. 

Grensgebied

De aanval vond plaats in de provincie Idlib nabij de Turkse grens, en slachtoffers werden naar ziekenhuizen in het grensgebied met Turkije gebracht. Een VN-resolutie waarin onder meer om een onderzoek in Syrië zelf werd gevraagd, is gisteren door Rusland met een veto getorpedeerd. 

De OPCW-onderzoekers moeten alleen onderzoek naar het gifgas doen. Het behoort niet tot hun taak om een schuldige aan te wijzen.  

Niet alles vernietigd

Eerder heeft het Syrische leger sarin en chloorgas ingezet tegen de eigen bevolking. Onder leiding van de OPCW moest Syrië in 2013 en 2014 zijn chemische wapens inleveren, zodat ze konden worden vernietigd.  

Maar sindsdien zijn er nog steeds berichten over aanvallen met chemische wapens door het Syrische leger. Extremisten van Islamitische Staat hebben eerder het eenvoudiger te produceren mosterdgas gebruikt in Syrië.  

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl