Hulpverlening aan moordenaar Els Borst schoot tekort
De zorgverleners die te maken kregen met Bart van U., de moordenaar van politica Els Borst, hebben onvoldoende samengewerkt en zich niet extra ingespannen om een compleet beeld van de geesteszieke man te krijgen. Daardoor was moeilijk in te schatten hoe ernstig zijn geestestoestand was, concludeert de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
De inspectie schrijft dat in een rapport over de zorg voor Van U. tussen december 2011 en januari 2015. Van U. vermoordde Borst in februari 2014.
Juist omdat Van U., iemand met een lange geschiedenis van psychische problemen, een 'zorgmijder' was, hadden hulpverleners alle benodigde actie moeten ondernemen om een volledig beeld van de cliënt te krijgen, vindt de inspectie.
Wel de foto, niet de film
In het geval van Van U. hebben de hulpverleners zich weliswaar aan de normen gehouden, maar geen "extra stap" gezet om hem goed te kunnen inschatten. "Veel zorgverleners zagen een foto, een momentopname, en niet het complete beeld, de film", concludeert de inspectie.
Zo liet de overdracht tussen de zorgaanbieders te wensen over, werd de informatie over Van U. niet goed vastgelegd en werd onvoldoende gebruik gemaakt van informatie van familie of andere naasten van de man. "We zijn geen heel ernstige zaken tegengekomen", zei hoofdinspecteur Joke de Vries tegen de NOS.
Na de moord op Borst bracht Van U. een jaar later zijn zuster met talloze messteken om het leven. Na die moord werd hij door de politie opgepakt. Vorig jaar kwam de speciale onderzoekscommissie-Hoekstra al met een vernietigend rapport over de rol van politie, justitie en de geestelijke gezondheidszorg in de zaak van Bart van U..
Ruimte voor verbetering
De hulpverleners die bij de behandeling van Van U. waren betrokken "waren heel erg aangeslagen door wat er gebeurd was en ze hebben zelf al zaken verbeterd", aldus hoofdinspecteur De Vries. Ze wil niet zeggen of de moord op de zus van Van U. voorkomen had kunnen worden als de hulpverlening optimaal was geweest. "We hebben geen verband gelegd tussen wat er aan zorg is geleverd, en wat er allemaal aan vreselijke zaken daarna is gebeurd."
GGZ Nederland, de brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheidszorg, zegt in een reactie de problematiek te herkennen van "mensen die geen zorg willen en bij wie gedwongen zorg niet altijd op te leggen is". De GGZ ziet ruimte voor verbetering van de zorg, vooral in het betrekken van familie en naasten bij de behandeling, en het verbeteren van de overdracht tussen de betrokken zorgverleners. Er worden vorderingen gemaakt maar "we zijn er nog niet", concludeert GGZ.
Het hoger beroep tegen Van U. loopt nog. Volgende week doet de rechter uitspraak. Er is acht jaar onvoorwaardelijke celstraf en tbs met dwangverpleging tegen Van U. geëist. In eerste aanleg is Van U. uitsluitend veroordeeld tot tbs met dwangverpleging.