Zet bij een tv-debat af en toe het geluid maar uit
Vandaag staan drie televisiedebatten gepland. Een beetje tegenstrijdigheid kan daarbij voor politici best slim zijn, zegt Willem van der Does, hoogleraar klinische psychologie in Leiden. Kijkers naar debatten luisteren wel, maar onthouden maar een paar procent van wat er wordt gezegd. Tegenstrijdige uitspraken hoeven daarom helemaal niet verkeerd uit te pakken.
Van der Does verwijst naar wat premier Rutte in het programma Buitenhof over samenwerking met de PVV zei. "Eerst zei Rutte dat de kans dat de VVD met de PVV gaat regeren, nul is. Een heel duidelijke uitspraak. Een minuut later zei hij: het uitsluiten van partijen is iets wat de VVD niet doet."
Die tegenstrijdigheid is geen probleem voor mensen die positief tegenover Rutte staan. "Je bent geneigd te onthouden wat het meeste past bij je eigen ideeën. Ben je voor samenwerking met de PVV, dan onthoud je de laatste opmerking. En anders de eerste." Wie Rutte toch al niet vertrouwt, zal dat wantrouwen bevestigd zien. "Maar dat is voor Rutte niet erg, want hij kon toch al niet op je stem rekenen."
Volgens Van der Does is het best mogelijk dat die tegenstrijdigheid een bewust keuze was. Hij noemt dat vrij slim. "Je zou als politicus vaker moeten strooien met uitspraken die een tikje tegenstrijdig zijn. In een potpourri van uitspraken valt dat niet zo op. En mensen pikken er precies uit wat ze het best bevalt."
Voor de politieke partijen staat in de debatten in aanloop naar de verkiezingen veel op het spel. Veel mensen weten nog niet op welke partij ze gaan stemmen. Geloofwaardig en daadkrachtig overkomen is volgens deskundigen belangrijk. De kijker kan informatie lezen uit de hoogte van een stem of de mimiek van een gezicht.
Sociotherapeut Frank van Marwijk adviseert politici zich vooral te focussen op de boodschap die ze willen overbrengen. "Op dit moment wordt er heel erg geschoten op anderen en daarbij wordt die eigen boodschap nog weleens vergeten. Verlies je vooral niet in onderlinge gevechten. En richt de schijnwerper niet op een ander. Als Roemer ineens over Rutte begint, had je als kijker misschien voor die tijd niet aan Rutte gedacht. Niet handig."
Pim Fortuyn
Verder adviseert hij hen vooral ook te letten op hoe ze overkomen. "In 2002 ging Pim Fortuyn in debat met onder anderen Hans Dijkstal van de VVD. Dijkstal zat helemaal onderuit gezakt en zijn jasje zat scheef. En Fortuyn was fris en fruitig en richtte zich met zijn uitspraken veel meer tot het publiek. Hij zei wat zijn kiezers wilden horen en niet waarop hij werd uitgedaagd."
CDA-leider Jan Peter Balkenende kwam volgens Van Marwijk onhandig over toen hij tijdens het RTL-debat in 2010 drie keer dezelfde vraag kreeg van presentator Mariëlle Tweebeeke. Twee keer gaf hij ontwijkende antwoorden, maar dat lukte de derde keer niet. Dus zei hij na een korte stilte tegen Tweebeeke "u kijkt zo lief".
"Een heel stuntelige opmerking", vindt Van Marwijk. "Hij had natuurlijk iets moeten zeggen als 'u kunt nog zo lief kijken, maar ik ga er toch niks over zeggen'. Nu viel er een akelige stilte en zoiets heeft absoluut effect. Het is heel veelzeggend."
"Zo stuntelig was hij trouwens ook in een programma met Katja Schuurman. Hij liep toen met gestrekte arm en hand op haar af, als een soort verkoper, alles om maar te voorkomen dat ze elkaar misschien een kus zouden moeten geven. Nadenken over wat je doet en wat je daarbij uitstraalt is echt heel belangrijk."
Als iemand wordt geconfronteerd met iets dat hij moeilijk vindt, gaat hij fronsen.
Van Marwijk adviseert ook op de gezichtsuitdrukkingen van de politici te letten. "Micro-expressie. Het op elkaar persen van de lippen bijvoorbeeld staat voor het onderdrukken van boosheid, net als de ogen iets kleiner maken. Als iemand wordt geconfronteerd met iets dat hij moeilijk vindt, gaat hij fronsen. Is hij verbaasd, dan gaan de wenkbrauwen omhoog."
Ook bewegingen zijn van invloed. "Zonder dat we ons daar misschien van bewust zijn, interpreteren we ze wel meteen. Alle opgaande bewegingen zijn positief, alle neerwaartse negatief. In een paar seconden kun je met zulke gebaren bij de kijker een reactie losmaken. Het kost heel wat meer tijd dan die paar seconden om zo'n reactie weer recht te breien. Dat maakt die eerste indruk zo belangrijk."
Je doet de Stemwijzer net zo lang tot er een partij uitkomt die bij je gevoel past.
Van der Does stelt dat mensen zich vooral laten leiden door wat ze voelen bij een lijsttrekker of een partij. "Kijk hoe mensen bijvoorbeeld de Stemwijzer invullen. Je beantwoordt tientallen stellingen en daarna geef je een gewicht aan sommige onderwerpen. Daar komt een stemadvies uit. Wijkt dat af van de partij of partijen die je voor jezelf in gedachten hebt, dan denk je: dat kan niet waar zijn. En hup, vul je die Stemwijzer opnieuw in, net zolang tot er een partij uitkomt die voor je gevoel bij je past."
De sterkste emotie bij een verkiezingscampagne is angst, stelt Van der Does. "Als je mensen bang maakt voor de toekomst of voor een tegenstander en hen wijsmaakt dat jij de dreiging kunt afwenden, dan heb je een sterke campagne. Daarom werken negatieve campagnes ook zo goed. Mensen zeggen vaak daartegen te zijn, maar de boodschap komt meestal toch over, sijpelt door."
In het debat zijn stemhoogte en tempo van praten volgens Van der Does ook belangrijk. Uit onderzoek blijkt dat politici met een donkere stem in het voordeel zijn, omdat we dat associëren met leiderschap. Vrouwen lijken hierdoor in het nadeel. "De Britse oud-premier Margaret Thatcher paste haar stemgebruik aan. En kijk naar Hilary Clinton tijdens de verkiezingen in Amerika. Zo gauw ze enthousiast werd en naar een hoogtepunt in een speech toe werkte, begon ze bijna te krijsen, niet om aan te horen. Als ze de toon had aangehouden die ze gebruikte bij haar speech nadat ze de verkiezingen had verloren, had ze het misschien wel gered."
Wie wil weten wie een debat heeft gewonnen, moet een stukje kijken zonder geluid.
Non-verbale aspecten zijn volgens Van der Does een stuk belangrijker dan mensen zich realiseren. "Als je wilt weten wie een debat heeft gewonnen, zou je eigenlijk een stukje moeten kijken zonder geluid. Dan ga je vanzelf letten op andere dingen: hoe staan ze erbij, stralen ze zelfvertrouwen uit, worden ze verrast. Dat zijn allemaal aspecten die meetellen. We kiezen uiteindelijk wel de premier. Is dat iemand die zich ook in een slangenkuil, zoals bijvoorbeeld Europa, staande kan houden?"
"Stel dat een aantal deelnemers aan zo'n debat zou afspreken om een andere politicus tot op de grond toe af te branden. Als die persoon zich uit het veld laat slaan of op stang laat jagen, dan zullen er kiezers zijn die dat niet eerlijk vinden en uit sympathie op de verliezer stemmen. Maar dat is een kleine minderheid. De meerderheid zal deze persoon niet als premier willen hebben. Als je aanvallen niet kunt pareren, zegt dat iets over je geschiktheid als leider."
Persoonlijke aanval
Zoiets was volgens Van der Does goed te zien bij de aanval van Wilders op Job Cohen tijdens het premiersdebat in 2010. "Hij overrompelde hem met een heel persoonlijke aanval, het was echt ongekend wat Cohen voor de voeten werd geworpen. Het was unfair en onverwacht, maar omdat Cohen die aanval niet adequaat kon pareren bleef het kleven en heeft het hem uiteindelijk het premierschap gekost."