Sander in de puinhopen van Syrië: de waarheid zal je hier niet horen
Voorgevels zijn weggeslagen, verdiepingen als een kaartenhuis op elkaar gevallen. Andere huizen - de meeste zijn vier verdiepingen hoog - hebben grote gaten in de muren. Ik loop een straatje in dat nog niet is schoongeveegd. Op twee plaatsen liggen er nog bussen dwars over de weg uit de tijd dat sluipschutters de straat terroriseerden.
Een man schept het puin van zijn stoep. Je moet ergens beginnen. En om de bus heen komt een groepje kinderen aanlopen. Als je wat beter naar de verwoeste gebouwen kijkt, zie je overal wasgoed hangen. Als bloemen in de woestijn.
Na de herovering door het Syrische leger verwachtte ik in Oost-Aleppo een spookstad aan te treffen. De verwoesting is enorm, maar toch lopen er overal alweer mensen en gaan winkeltjes weer open.
Zelfs in de meest verwoeste delen van de stad komen mensen terug. Of, vertellen sommigen, ze zijn nooit vertrokken.
Die mensen vertellen over de verschrikkingen van het leven onder de rebellen, zoals ze toen de rebellen aan de macht waren waarschijnlijk vertelden over de verschrikkingen van het leven onder de regering.
Je hoofd laag houden en zo veel mogelijk meebuigen met de wind die waait blijft vaak de enige overlevingsstrategie. De waarheid zal je niet horen - veel te gevaarlijk.
Wat ik hier nu veel hoor, is dat alle schade die ik zie, is veroorzaakt door mortieren en geïmproviseerde raketten van de rebellen. Terwijl we toch - met geolocatie - de beelden hebben kunnen zien van bombardementen uit vliegtuigen en van vaten die uit helikopters worden gegooid.
En dan nog is de schade aan gebouwen zodanig, dat ik zelfs met mijn leken-oog zie dat er een grote bom aan te pas is gekomen.
Mensen moeten hier over hopen puin klauteren om bij een waterput te komen.
Een deel van de tijd in Oost-Aleppo is het het bijstellen van verwachtingen. Door de beelden die we zagen en de verhalen die we hoorden, had ik me de verwoesting groter voorgesteld.
Op de hoofdweg die van noord naar zuid door Oost-Aleppo loopt, zijn soms hele delen waar niets aan de hand is. Zelfs de huizen in de zijstraten zien er bewoonbaar uit.
In de koepel van de moskee zit maar één gat. In een wat bredere zijstraat is een markt waar het enorm druk is.
Even verderop staat een rij voor een pand waar Iran rond lunchtijd gratis eten uitdeelt. Maar de weg is kilometers lang en soms is zover je kan kijken alles kapot.
We stoppen op zo’n plek waar geen steen meer op de andere staat. Mensen moeten hier over hopen puin klauteren om bij een waterput van de VN te komen of op een plek waar Rusland brood uitdeelt. Op deze plek staat ook het Al Quds ziekenhuis. Vorige week nog liet een rapport van een Amerikaanse denktank met een overtuigende reconstructie zien dat het meerdere malen rechtstreeks gebombardeerd moet zijn.
Als je ervoor staat, zie je dat het als een van de weinige panden in de omgeving relatief ongehavend is. Huizen verderop - ingestorte bovenverdiepingen, weggeslagen gevels, woonkamers die voor de helft zichtbaar zijn - hebben een voltreffer gehad. Maar het ziekenhuis dus niet.
Ook binnen zie je niet de schade die je zou verwachten bij een directe aanval. Wat we zagen op de beelden van de camera’s in het ziekenhuis, waren waarschijnlijk inslagen bij de buren. Het maakt het niet minder vreselijk en het ziekenhuis raakte er onbruikbaar door. Maar een voltreffer heeft dit ziekenhuis volgens mij niet gehad.
Het is maar een klein voorbeeld van hoe dingen vaak toch weer anders zijn dan je dacht. Het blijft in tijden van oorlog voorzichtig zijn met aannames en informatie, hoe aannemelijk ook. Ze kunnen het ziekenhuis ook gewoon gemist hebben; de buren hebben de voltreffer namelijk wel gehad.
Een gezin woont in de achterste helft van het huis. Dat is nog bewoonbaar, een soort van. Aleppo-style: zonder elektriciteit of stromend water. Zonder bescherming tegen de vrieskou. Deze zomer gaan er daarom meer mensen terugkomen, denken de mensen hier.
De vraag blijft natuurlijk of mensen zo snel terug zullen komen die in de laatste dagen van Oost-Aleppo naar Idlib zijn vervoerd. Of de mensen die al veel eerder vluchtten en nu in Turkije of Libanon zitten. Of in Nederland.