Olielanden houden zich aan afspraak om productie te verminderen
De landen van de OPEC en een aantal andere olieproducerende landen houden zich voor een groot gedeelte aan de beperking van de olieproductie die ze zich eind november zelf hebben opgelegd. Dat zegt het Internationaal Energieagentschap (IEA).
Toen werd voor het eerst sinds 2008 afgesproken de productie te beperken om de olieprijs kunstmatig op peil te houden. De prijs was in de 2,5 jaar daarvoor fors gedaald en dat raakte de olielanden in de portemonnee. Ze zijn economisch sterk afhankelijk van een goede olieprijs.
En die economische afhankelijkheid maakte het daarom ook spannend of de landen zich wel aan de beperking zouden houden. Dat lijkt dus te gebeuren, want het IEA zegt dat 90 procent van de afgesproken beperking lijkt te zijn behaald. En dat is volgens het energieagentschap één van de grootste reducties in de geschiedenis van de OPEC.
Vooral Saudi-Arabië, het belangrijkste OPEC-land, bracht de productie drastisch terug. Dat land beperkt zelfs meer dan de afspraak was. Ook andere landen, zoals Rusland, voldoen grotendeels aan de doelstellingen.
Sinds het akkoord staat de prijs van een vat ruwe olie rond de 56 dollar; zo'n 10 dollar hoger dan daarvoor. Daardoor zijn ook de prijzen aan de pomp gestegen en kost het meer om spullen te maken die bij de productie veel energie vergen.