Slachterijen meer in het gareel maar nog niet alles op orde
Slachterijen letten beter op de hygiëne en het dierenwelzijn vergeleken met twee jaar geleden, maar er is nog ruimte voor verdere verbetering, concludeert de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in een onderzoek naar de roodvleesslachterijen. Het is het eerste onderzoek naar de vleessector sinds de harde kritiek op de slachterijen in 2014.
De NVWA is strenger gaan controleren in de slachthuizen nadat de Onderzoeksraad voor Veiligheid in 2014 constateerde dat vlees in Nederlandse schappen niet veilig genoeg was. De bedrijven leefden de hygiëneregels vaak niet na en er werd veel gefraudeerd. Daardoor kwam afvalvlees soms in de supermarktschappen terecht.
Volgens de NVWA heeft de nieuwe aanpak geholpen bij roodvleesslachterijen. Onder rood vlees vallen runderen, paarden, varkens, schapen en geiten. De naleving van de regels is verbeterd nu de inspectie vaker langsgaat bij slachthuizen waar misstanden zijn geconstateerd.
Poep
Wel is er op bepaalde belangrijke punten ruimte voor verbetering. Zo moeten messen en andere gereedschappen nog beter ontsmet worden. Ook bij het slachten zelf moeten de slachterijen nog hygiënischer en zorgvuldiger gaan werken. "Het gebeurt nu nog wel eens dat er per ongeluk poep uit de darmen op het vlees terecht komt bij het slachten, of dat het vlees in contact komt met de huid van het beest", zegt NVWA-voorlichter Benno Bruggink.
Bij de ruim 20 grote slachterijen in ons land wordt jaarlijks 90 procent van de 15,5 miljoen varkens, 1,5 miljoen kalveren, half miljoen runderen en 122.000 geiten geslacht. Daar is elke dag sowieso een controleur van de NVWA aanwezig. De rest wordt in 164 kleine en middelgrote bedrijven geslacht.
Over een paar weken komt de autoriteit met een rapport over de pluimveesector.