Corruptie en aanslagen zorgen al jaren voor onrust in Bagdad
In Bagdad zijn vandaag tientallen mensen omgekomen bij een zelfmoordaanslag. De situatie in de stad is al jaren onrustig, dat is duidelijk. De stad werd zelfs in 2015 uitgeroepen tot gevaarlijkste stad ter wereld. Maar hoe is het er nu eigenlijk?
Bagdad en andere steden die in handen zijn van de Iraakse regering, zijn geregeld doelwit van aanslagen van IS. De laatste tijd vaker dan anders: het lijkt erop dat het aantal IS-aanslagen toeneemt naarmate de terreurbeweging op andere plekken wordt teruggedrongen.
De voorbije jaren werden onder meer de steden Tikrit, Ramadi en Fallujah heroverd op IS. Daardoor verkleinde het kalifaat van de terreurgroep en reageerde IS met meer terrorisme.
In Mosul vindt momenteel nog steeds een strijd plaats tussen het regeringsleger en IS. Mosul is het laatste bolwerk van IS in Irak. Het Iraakse leger begon half oktober met het offensief tegen IS, maar de opmars verloopt traag. De terreurgroep gebruikt sluipschutters en autobommen om de opmars van het leger te stuiten.
Eergisteren vielen er nog 28 doden en meer dan vijftig gewonden door een bomaanslag op een drukke markt. Maar de bloedigste aanslag in tijden vond plaats in juli: toen vielen bij een aanslag met een autobom in het centrum van Bagdad meer dan 300 doden.
Irak voert de strijd tegen IS niet alleen. Een internationale coalitie vecht tegen de terreurgroep, en ook Nederland helpt. Sinds begin 2015 trainen Nederlandse commando's Iraakse militaire eenheden net buiten de stad. In het hele land zijn ongeveer 150 Nederlandse militairen aanwezig. De Nederlanders trainen alleen, ze vechten niet mee.
Politieke onrust
De onrust in de hoofdstad van Irak is terug te koppelen naar het politieke systeem in het land. Na de Amerikaanse invasie in 2003 werd een nieuw politiek systeem ingevoerd met drie vice-presidenten en drie vice-premiers, bedoeld om de drie bevolkingsgroepen in het land (sjiieten, soennieten en Koerden) tevreden te stellen. Dat systeem leidde tot verdeeldheid en vriendjespolitiek.
In praktijk betekende het politieke systeem dat de soennieten benadeeld werden. De sjiieten waren met de grootste groep en kregen daarom de meeste macht. Soennitische protesten werden genegeerd en neergeslagen. En omdat IS toen nog door veel soennieten met open armen werd ontvangen, groeide die groep.
In 2015 werd door toenmalige premier Abadi een hervormingsplan doorgevoerd. Daarbij werden onder andere de posten geschrapt van de drie vice-presidenten en de drie vice-premiers.
Hoogtepunt
In mei vorig jaar kwam de politieke onrust tot een hoogtepunt. Toen bestormden demonstranten het parlementsgebouw, omdat ze wilden dat het parlement hervormingen zou doorvoeren. De meeste demonstranten waren aanhangers van de sjiitische leider Muqtada al-Sadr. Ze waren kwaad over het uitblijven van hervormingen in het verdeelde land en de slechte veiligheidssituatie. De protesten gingen weken door. Bagdad kondigde toen de noodtoestand af.
De demonstranten kregen gedeeltelijk hun zin. Na de protesten werden vijf nieuwe ministers benoemd in het parlement: onder andere ministers voor Oliezaken, Watervoorziening en Hoger Onderwijs. Maar ook aan deze nieuwe benoemingen wordt getwijfeld. De ministers zouden alle vijf onafhankelijke experts zijn, maar dat geldt maar voor twee van de vijf. De nieuwe minister voor Olie is lid van de hoogste sjiitische Islamitische Raad en twee anderen zijn aanhangers van de sjiitische geestelijke Muqtada al-Sadr.
Ondanks de corruptie is het nu relatief rustig in de politiek. Goed nieuws voor de inwoners van de hoofdstad, want het laatste dat Bagdad kan gebruiken in deze tijd vol dreiging van IS is politieke onrust.