Temperatuur daalt maar protest vlamt op in North Dakota
Steeds meer Amerikanen sluiten zich aan bij het Standing Rock-protest tegen een omstreden pijpleiding in de Amerikaanse staat North Dakota, zeggen de demonstranten. Op Facebook schrijven zij dat zich opnieuw honderden mensen hebben gemeld om te protesteren tegen de aanleg van de Dakota Access-oliepijpleiding.
In het Standing Rock-reservaat, dat zich uitstrekt over North en South Dakota, demonstreren al maanden Sioux-indianen en milieu-activisten bij de Missouri-rivier. Hoeveel mensen er precies bij het protest betrokken zijn is niet bekend. De politie schat dat er zo'n 2000 betogers in het gebied bivakkeren. Zij zijn niet van plan op te geven. Ook niet nu de confrontaties met agenten steeds grimmiger worden.
Deze week zette de politie traangas en waterkanonnen in tegen de demonstranten, bij temperaturen van rond het vriespunt. Ook werden er tasers, rubberkogels en projectielen gebruikt. Tientallen demonstranten belandden in het ziekenhuis. Onder hen was een 21-jarige activiste, die werd geraakt door een flitsgranaat en vrijwel alle botten in haar linkerarm brak.
De lokale sheriff ontkent dat agenten projectielen afvuurden en zegt dat er brandslangen zijn gebruikt in plaats van waterkanonnen. Volgens de politie zijn het juist de betogers die zich gewelddadig gedragen. De activisten beschuldigen op hun beurt agenten van buitensporig geweld.
De situatie in North Dakota liep zondag uit de hand, toen activisten blokkades van de Backwater-brug wilden verwijderen. Die brug ligt dicht bij het tentenkamp van de Sioux-indianen en milieu-activisten en werd weken geleden gesloten door de overheid. De autoriteiten zeggen dat de brug is beschadigd door de betogers, de demonstranten denken dat de overheid hun aanvoerroute wil afsnijden.
"Ze proberen ons pijn te doen", zegt Arlana Curley van de Sioux-stam tegen The Guardian, "omdat we opstaan tegen de grote bedrijven." Haar stam woont in het gebied waar de pijpleiding zou worden aangelegd. Net als andere indianen is ze bang dat de Dakota Access-leiding heilige plaatsen zal verstoren en drinkwater zal vervuilen.
We zijn nog maar net begonnen.
Daarom houden Curley en haar mede-demonstranten het project, dat zo'n 3,5 miljard euro kost, al maanden tegen. Tot frustratie van het Texaanse bedrijf Energy Transfer Partners, dat olie uit de velden van North Dakota naar raffinaderijen aan de Golf van Mexico wil brengen. Het grootste deel van de 1900 kilometer lange pijpleiding is al aangelegd, alleen het laatste stukje mist nog.
Als het aan de betogers ligt, wordt het project nooit afgemaakt. "We zijn nog maar net begonnen", vertelt de 18-jarige demonstrant Dan LeBeaux. "Het wordt steeds kouder en steeds heviger." Hij hoopt dat het geweld van de politie tot meer steun leidt voor het Standing Rock-protest.
Dat lijkt ook te gebeuren. Gisteren gingen in Californië 120 studenten uit solidariteit de straat op. Eerder werd ook in andere Amerikaanse steden al geprotesteerd. Een petitie tegen de pijpleiding is al bijna 400.000 keer ondertekend.
Ondertussen onderzoekt de Amerikaanse overheid of de leiding ook een andere route kan afleggen. Daar is alleen nog steeds geen uitsluitsel over gegeven, iets wat president Obama op veel kritiek is komen te staan. Hij heeft wel gezegd dat het mogelijk moet zijn de heilige plaatsen van de Sioux te respecteren.
Of de aanstaande president Trump daar ook zo over denkt, is onduidelijk. Hij wordt gezien als vriend van de olie-industrie en heeft aandelen in Energy Transfer Partners. Daarnaast stopte de CEO van het oliebedrijf honderdduizend dollar in Trumps campagne. De gekozen president heeft nog geen officieel standpunt ingenomen over de Dakota Access-leiding, maar Amerikaanse media verwachten dat hij de aanleg zal steunen.
Volgens de politie staat de overheid nog steeds achter het optreden van de agenten. De vader van het meisje dat haar arm brak, snapt niets van de agressieve tactieken. "North Dakota is geen Afghanistan en het is ook geen Irak. Het kan niet zo zijn dat er granaten worden gegooid naar vreedzame betogers."