Voedingscentrum: 'oermelk' is vooral slimme marketing
De nieuwe A2-melk, ook wel oermelk genoem, die claimt een oplossing te bieden voor mensen die kampen met darmklachten door koemelk, is vooral een mooi marketingverhaal. Daarover zijn deskundigen van het Voedingscentrum en de Wageningen Universiteit het eens.
De claim is wetenschappelijk niet goed onderbouwd, vertelden Astrid Postma-Smeets, expert Voeding en Gezondheid bij het Voedingscentrum en Kasper Hettinga, universitair hoofddocent van de Wageningen Universiteit in het NOS-radioprogramma Nieuws en Co.
De melk is nu al te koop bij sommige boerderijwinkels. Maandag ligt het in de schappen van de supermarkt. Volgens ondernemer Mark Kaptein die met zijn bedrijf Blue Cow de A2-melk op de markt brengt, kan deze melk uitkomst bieden aan mensen die gezondheidsklachten krijgen van koemelk, zoals diarree en krampen.
"In A2-melk zitten eiwitten die makkelijker verteerbaar zijn en die die klachten niet geven. Als je een diagnose koemelk-eiwit allergie hebt of een lactose-intolerantie, dan moet je deze melk niet nemen, maar heel veel mensen twijfelen. Die passen zelf hun patroon aan en nemen minder melk, terwijl dat eigenlijk helemaal niet nodig is. Daar is nu een nieuw alternatief voor."
Oerkoeien
A2- of zogenoemde oerkoeien hebben een iets ander dna dan koeien die A1-melk leveren. De eiwitstructuur wijkt iets af. Maar volgens Kasper Hettinga van de Wageningen Universiteit hebben koeien in Nederland van nature zowel A1 als A2. "In de melk die wij drinken komt al relatief veel A2 voor."
Het Voedingscentrum zet vraagtekens bij de claim dat A2-melk darmproblemen helpt te voorkomen. Astrid Postma-Smeets: "Ik denk dat dit weer slimme marketing is. Vooral mensen die iets willen verkopen, verzinnen daar een verhaal omheen. Daar kennen we meer voorbeelden van. Het speltbrood, bijvoorbeeld, daar hangt ook een zweem omheen dat het beter zou zijn, terwijl het niet verschilt van tarwe."
'Geen overtuigend bewijs'
Postma-Smeets van het Voedingscentrum vindt het wetenschappelijk bewijs tot nu toe niet overtuigend. "De Europese voedselautoriteit EFSA heeft in 2009 heel uitgebreid naar melk gekeken. De Europese voedselautoriteit heeft toen geconcludeerd dat wat er over de A1-melk wordt gezegd, allemaal niet waar is. Die melk zou hart- en vaatziekten of diabetes veroorzaken. Daar is geen bewijs voor. Wat we ook zien in de literatuur na 2009, dat onderbouwt niet dat het A2-type beter zou zijn dan A1, waar dan ook voor. Tot nu toe zijn de studies heel klein en de uitkomsten heel vaag."
De voorstanders van A2-melk wijzen erop dat bij de Europese studie vooral is gekeken naar de effecten in het bloed en niet naar de lokale effecten in de darmen. Hettinga van de Wageningen Universiteit: "Ja, dat klopt. In het EFSA-onderzoek is vooral gekeken naar wat er in het lichaam zou kunnen gebeuren. Tijdens de vertering ontstaan afbraakproducten van eiwitten. Tussen A1-melk en A2-melk zit inderdaad een verschil in die afbraakproducten. Maar die worden in je darmen uiteindelijk tot precies dezelfde bouwstenen afgebroken. Dus dat A2-melk makkelijker zou verteren, daar is geen bewijs voor."
Over een Chinees onderzoek naar A2-melk waar de voorstanders vaak naar verwijzen, zegt Hettinga dat het is gedaan bij een kleine groep, gedurende korte tijd waarbij maar kleine effecten optraden. Hij vindt het nog te vroeg om te zeggen dat dit Chinese onderzoek relevant is voor de consument.
'Placebo-effect'
De lancering van de A2-melk komt niet als een verrassing voor het Voedingscentrum. Astrid Postma-Smeets: "Wij zagen dit al een beetje opkomen in de literatuur, maar nu het straks in de winkel ligt, is het voor ons belangrijk om feitelijke informatie te geven aan de consument. We vertellen dat wij geen bewijs zien dat er verschillen zijn voor de gezondheid of verschil maakt voor een aantal klachten. Dat gaan we wel uitleggen, zodat mensen op basis van objectieve informatie kunnen kiezen."
Toch maken sommige mensen nu al de keuze voor A2-melk, ook al zijn de gezondheidseffecten niet bewezen. Ze halen die bij boerderijwinkels. Hettinga van de Wageningen Universiteit vergelijkt dat met een placebo: "Sommige mensen kiezen graag voor lokale producten, rijden dan ver voor zo'n product en voelen zich dan al fijn als ze die melk kopen. Ze hebben het gevoel: ik betaal veel voor die melk, ik haal het bij een vriendelijke boer met een mooi verhaal, dus dan zal die melk wel goed zijn voor me."
Dilemma
Het Voedingscentrum zit intussen wel met een dilemma bij alle hypes rond voeding: "Het is heel goed dat de laatste tijd veel meer aandacht is gekomen voor gezond eten. Daar zijn we heel blij mee. Maar goed, de verhalen zijn ook wel heel erg mooi. Als je beloofd wordt dat wanneer je een bepaald product eet, dat je dan een stralende huid en een volle dos haar krijgt, ja, wie wil dat nou niet? Wij kunnen dat niet vertellen, dat is een beetje ons probleem. Wij kunnen alleen iets vertellen wanneer het is onderbouwd met goed wetenschappelijk onderzoek. Bijvoorbeeld dat wanneer je veel groente eet of volkoren producten, dat dat de kans op bepaalde ziekten op de langere termijn kleiner maakt."
Astrid Postma-Smeets heeft daarom wel een boodschap voor de consument: "Als iets heel mooi klinkt, dat is wel een beetje de stelregel, dan moet je achterdochtig worden. Het is dan goed om ook eens op andere plekken en bij andere bronnen te gaan kijken of er al iets over gezegd is, om vragen te stellen en je even wat breder te oriënteren."