Vervuilende uitstoot in Liberia
NOS NieuwsAangepast

Handelaren in vuile diesel: wij kunnen er niets aan doen

De Nederlandse bedrijven Vitol en Trafigura krijgen er flink van langs in een rapport van Public Eye. Daarin staat dat ze een belangrijke rol spelen in het verschepen van vervuilde diesel naar Afrika. Maar de twee grondstoffenhandelaren wijzen op hun beurt met de vinger naar Afrikaanse nationale overheden.

"De maximale hoeveelheid zwavel verschilt per land. Het is belangrijk om te weten dat alleen overheden die eisen kunnen aanpassen, en niet de bedrijven die leveren in die markten", schrijft Trafigura in een verklaring. Op de vraag of ze vervuilende stoffen toevoegen aan de brandstof, geven de bedrijven geen duidelijk antwoord.

Vitol stelt dat diesel en benzine op zo'n manier wordt gemaakt dat deze voldoen aan de eisen van de markt waarin het verkocht wordt. Daarmee doen ze niets illegaals, is hun verweer; en dit is zoals Afrika het wil. "De Afrikaanse overheden hebben de touwtjes in handen. Als wij iets anders leveren dan wat zij willen, zullen ze simpelweg een andere leverancier zoeken", legt een woordvoerder van het bedrijf uit.

Schoon is 'niet rendabel'

Trafigura en Vitol vinden het rapport van Public Eye inaccuraat. "In tegenstelling tot de simplistische en misleidende beweringen in het rapport van Public Eye, is het simpelweg niet mogelijk voor individuele bedrijven om brandstof te leveren die voldoet aan hogere specificaties dan opgelegd door de nationale regelgevende instanties", schrijft Trafigura.

De Afrikaanse branchevereniging voor Raffinaderijen (ARA), waar Vitol en Trafigura bij aangesloten zijn, verwijst in hun reactie naar een onderzoek waaruit blijkt dat eerdere pogingen van individuele raffinaderijen om een hogere standaard in te voeren, niet rendabel bleken.

"Samen met de African Refiners Association steunen we pogingen voor strengere eisen aan het zwavelniveau in brandstof in Afrika. Als het zover komt, zullen we uiteraard voldoen aan die specificaties. Het is jammer dat Public Eye niet zegt dat wij hier aan bij willen dragen", schrijft Trafigura.

African Refiners Association

Maar strengere regelgeving in Afrika is nog ver weg volgens de ARA. "De processen voor het veranderen van brandstofspecificaties zijn vaak complex en bureaucratisch. Vaak moet daar goedkeuring voor worden gegeven op vele niveaus. Tot aan de president van het land en zijn of haar kabinet", schrijft ARA-secretaris Joël Dervain.

De organisatie claimt vele pogingen te hebben gedaan om het probleem aan te pakken, maar de Afrikaanse bureaucratie zou dat in de weg staan. Als voorbeeld noemen ze Mali en Burkina Faso. Die landen importeren veel olieproducten via de haven van Ivoorkust. "Als die landen ineens strengere eisen stellen aan brandstof, kan de aanvoer via Ivoorkust stokken en zullen de logistieke kosten stijgen."

Ook zijn veel raffinaderijen in handen van overheden, en die zouden niet altijd willen investeren in schonere brandstof, zegt de ARA. Bovendien zou het niet lonen om schonere energie te leveren. Er is volgens hen slechts een handvol Afrikaanse landen dat controles op de uitstoot uitvoert.

Havenbedrijf Rotterdam

Het Havenbedrijf Rotterdam ziet in dat verschillen in regelgeving zorgen voor uiteenlopende milieueisen. "Op dit moment is er geen eenduidige wereldwijde wet- en regelgeving omtrent het percentage zwavel in brandstof. Feit is dat de brandstof die in de verschillende landen wordt geleverd altijd conform de daar geldende wet- en regelgeving is."

De Inspectie Leefomgeving en Transport geeft aan niet te kunnen optreden. "Als dit soort olie binnen Europa verkocht worden, dan wel. Maar het gaat naar landen buiten Europa waar het ook nog eens niet verboden is. Het enige waar we iets van kunnen zeggen is als de opslag van dit materiaal niet voldoet aan veiligheidseisen. Maar daar is geen sprake van bij deze bedrijven."

Minister Ploumen en de Tweede Kamer vinden de export echter zeer ongewenst, ook uit moreel oogpunt.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl