Dodelijk ongeval op straat met kind zeldzaam, maar verkeer blijft gevaarlijk
"Afschuwelijk", "Verdrietig voor alle partijen" en "Sterkte voor een ieder die hiermee te maken heeft". Het zijn fragmenten uit veel gelikete reacties op onze Facebookpagina onder berichten over het noodlottig auto-ongeluk in Breda waarbij een 3-jarige jongetje werd doodgereden.
In de zingeving na dit soort tragische ongevallen bieden de harde cijfers wellicht enige troost. Dodelijke verkeersongelukken met kinderen komen in Nederland namelijk niet vaak voor.
Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat vorig jaar achttien kinderen jonger dan 15 jaar in het verkeer omkwamen. Dat waren er in 1996 nog 68.
Als we alleen naar de voetgangers kijken, zoals in het geval van de peuter in Breda, liggen de cijfers nog lager: drie kinderen in 2015. Op een totaal van 621 dodelijke verkeersongevallen is dat minder dan 0,5 procent.
Dodelijke verkeersongevallen kinderen tot 15 (Bron: CBS)
Jaar | Totaal | Voetgangers |
1996 | 68 | 12 |
2000 | 59 | 11 |
2005 | 31 | 9 |
2010 | 18 | 4 |
2014 | 19 | 3 |
2015 | 18 | 3 |
Overstekende kinderen
Toch lopen kinderen op straat relatief meer risico op een verkeersongeluk, blijkt uit onderzoek (.pdf) van de SWOV uit 2012. Kinderen kunnen namelijk nog niet goed genoeg opletten in het verkeer. De vaardigheden zoals kijkgedrag, perceptie van gevaarlijke locaties en informatieverwerking zijn pas vanaf het elfde levensjaar genoeg ontwikkeld zodat ze veilig kunnen oversteken.
Een ongeluk zit natuurlijk in een klein hoekje. Kleine kinderen kunnen er weinig aan doen, maar hoe zit het met de automobilist? De 18-jarige bestuurder van de auto in Breda had pas een paar maanden zijn rijbewijs. Ligt daar een oplossing?
We gaan niet expres langs scholen rijden.
In de rijopleidingen en -examens is er absoluut aandacht voor het herkennen van gevaarlijke situaties, zegt zowel het CBR (examens) als de Bovag (rijscholen). "In het theorie-examen zit een onderdeel gevaarherkenning waarin deelnemers 25 vragen krijgen voorgelegd", zegt CBR-woordvoerder Irene Heldens. "Het gaat daarbij om de bewustwording van de jonge bestuurder voor gevaar."
Voor het praktijkexamen hangt het er net van af of een leerling te maken krijgt met spelende kinderen. Heldens: "We proberen het examen zo divers mogelijk te maken, maar we zoeken het niet op. Onze examinatoren gaan bijvoorbeeld niet expres langs scholen rijden."
Simulator biedt uitkomst
Tom Huyskens van Bovag, waarbij 700 à 800 grote rijscholen zijn aangesloten, zegt dat er ook in de rijlessen niet specifiek op spelende kinderen kan worden getraind. Tenminste, niet op straat. Hij wijst op het gebruik van de rijsimulator. "Alles is levensecht. Je zit gewoon in een nagebouwde 'cockpit' van een auto. Daar kunnen zulke situaties worden nagebootst."
Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de woonerf-module in de simulatoren die Jorrit Kuipers maakt. Hij is eigenaar van marktleider Green Dino. Zijn bedrijf heeft 130 simulatoren staan bij rijscholen door heel Nederland en levert ook aan bijvoorbeeld Zweden en het Midden-Oosten.
"We zorgen ervoor dat ze in een situatie terechtkomen waarbij een aanrijding onvermijdelijk is", legt Kuipers uit. "Dat heeft het meest afschrikwekkende effect, waarmee je de leerlingen een stuk voorzichtiger maakt."
Zeker voor onervaren bestuurders kan zo'n nepbotsing een belangrijke les zijn. Kuipers: "De ervaring is zodanig heftig, dat het toch iets met ze doet. Je kunt een gevaarlijke situatie daarna beter herkennen."