Nederland doet het goed bij aanpak radicalisering
Nederland doet het goed op het gebied van de aanpak van potentiële Syriëgangers ten opzichte van andere Europese landen. Dat blijkt uit het nieuwe rapport van het Internationaal Centrum voor Contra-Terrorisme dat vandaag is gepresenteerd. "Nederland heeft een alomvattend beleid", zegt onderzoeker Bibi van Ginkel.
Het rapport geeft volgens Van Ginkel een "kijkje in de keuken" van alle Europese landen. "Het is een uniek overzicht van het beleid van de verschillende lidstaten om dit probleem tegen te gaan." Uit de analyse van dat beleid concludeert ze dat een mix van preventieve maatregelen, onderzoek en straffen nodig is om radicalisering tegen te gaan.
In Nederland zijn die zaken goed geregeld, zegt Van Ginkel. Ook is het goed dat niet alleen de rijksoverheid, maar ook de regionale overheden aan de problemen werkt. "Dat is belangrijk, want zo krijg je een beeld van wat er bijvoorbeeld in een wijk gebeurt. Dat is nodig om te bepalen welke instrumenten je moet gaan inzetten."
Uit het onderzoek kwamen acht landen naar voren die weinig tot niets hebben geregeld aan preventie. Een van die landen is Italië.
Aangezien het probleem verandert, moet men ook flexibel blijven in de aanpak.
Van Ginkel zag ook dat het aantal vrouwen dat naar Syrië en Irak afreist toeneemt. "Van de mensen die gaan is een behoorlijk percentage vrouw." Ook wordt de groep bekeerlingen in sommige landen steeds jonger. "Het gros is nog steeds tussen de 18 en de 25 jaar, maar het aantal jongere mensen, onder wie ook minderjarigen, neemt snel toe."
Volgens Van Ginkel is dat zorgelijk, omdat juist die groep kwetsbaar is en makkelijk te beïnvloeden. "Dat is waarschijnlijk ook de verklaring voor de toename."
Komende dagen wordt in de Tweede Kamer onder meer gesproken over het preventief oppakken van teruggekeerde Syriëgangers. Van Ginkel is daar geen voorstander van. "Het heeft geen zin om mensen die bijvoorbeeld gedesillusioneerd terugkomen zo zwaar aan te pakken. Die mensen hoeven geen risico te vormen voor de samenleving."
Volgens haar is gebleken dat een one size fits all-aanpak juist niet werkt, maar dat er keer op keer gekeken moet worden welke methode nodig is. "Nederland heeft veel in huis, maar aangezien het probleem verandert, moet men ook flexibel blijven in de aanpak."
Uit het onderzoek blijkt ook dat Europese jihadisten steeds sneller radicaliseren. Jongeren nemen soms binnen een maand het besluit om jihadist te worden. Onder hen zijn veroordeelde criminelen die vinden dat ze in Europa geen toekomst hebben en daarom naar Syrië gaan.
"We zien dat veel landen nog niet werken aan reïntegratieprogramma's, terwijl dat heel belangrijk is", zegt Van Ginkel. "Al is het maar omdat we bij de aanslagen in Brussel en Parijs zagen dat er jongens bij waren met een crimineel verleden. Als die de juiste begeleiding hadden gehad, hadden ze deze keuzes misschien niet gemaakt."