Havenbedrijven vechten besluit Europese Commissie aan
Nederlandse zeehavens vinden dat ze geen vennootschapsbelasting hoeven te betalen. Ze gaan daarom in beroep tegen het besluit van de Europese Commissie, die in januari nog bepaalde dat de havenbedrijven deze belasting wel betalen moeten.
De commissie besloot daartoe, omdat het belastingvoordeel voor oneerlijke concurrentie zou zorgen ten opzichte van andere bedrijven.
Maar volgens de havenbedrijven concurreren de Nederlandse zeehavens niet met commerciële bedrijven die wel vennootschapsbelasting over hun winst betalen, maar met havens in het buitenland, zoals in Hamburg en Antwerpen. En die krijgen wel steun van de overheid.
'Oneerlijk'
"We zijn niet tegen het betalen van vennootschapsbelasting, maar dat moet dan gelden voor alle Europese zeehavens", aldus Paul Smits, financieel directeur van Havenbedrijf Rotterdam. Het betalen van vennootschapsbelasting gaat ten koste van onze investeringen in het havencomplex. Het vergroten van oneerlijke concurrentie kan niet te bedoeling zijn."
Om deze reden had Nederland vorig jaar juist een uitzondering in de wet gemaakt voor havenbedrijven, zodat ze de belasting niet hoeven te betalen. Die uitzondering maakte de Europese Commissie in januari ongedaan.
Eerder kregen Frankrijk en België ook te horen dat ze hun belastingvoordelen voor havens moeten heroverwegen, maar de commissie heeft die landen nog geen maatregelen opgelegd.
De havenbedrijven krijgen steun van de rederijen. Oud-minister Netelenbos, tegenwoordig voorzitter van de redersvereniging KVNR, zei vanmorgen in een hoorzitting in de Tweede Kamer dat bijvoorbeeld Rotterdam zichzelf op deze manier uit de markt prijst.
Voor het eerst
De Nederlandse zeehavens moeten vanaf 1 januari 2017 voor het eerst in vijftig jaar weer vennootschapsbelasting over hun winst afstaan. Als het beroep niet succesvol is, zal Havenbedrijf Rotterdam naar eigen zeggen jaarlijks zo'n 60 miljoen euro moeten afdragen.
Het kabinet steunt de zeehavens bij hun beroepszaak tegen de vennootschapsbelasting. Dat schrijft staatssecretaris Wiebes aan de Tweede Kamer. "Het kabinet heeft richting Commissie voortdurend aangedrongen op het bewerkstelligen van een level playingfield tussen de zeehavens binnen de Europese Unie. Ook in de toekomst zal het kabinet dit blijven doen."
De havens die in beroep gaan zijn Havenbedrijf Rotterdam, Havenbedrijf Amsterdam, Groningen Seaports, Havenschap Moederdijk, Port of Den Helder en Zeeland Seaports.