Onnodige risico's bij spoorvervoer gevaarlijke stoffen
Spoorbedrijven zijn zich te weinig bewust van de risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook creëren zij onnodige risico's bij zulk vervoer, zegt de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
De raad startte een onderzoek na een treinongeluk vorig jaar bij Tilburg. Op 6 maart botste een reizigerstrein op een stilstaande goederentrein. De achterste wagon van de goederentrein was geladen met het brandbare en explosieve butadieen. Door het ongeluk lekte het gas uit de tankwagon en raakten acht treinpassagiers lichtgewond. Enkele politieagenten werden onwel doordat ze het vrijgekomen gas hadden ingeademd.
Volgens de Onderzoeksraad namen de betrokken spoorbedrijven om logistieke en economische redenen besluiten waardoor de situatie minder veilig werd.
Tussenstap
De goederentrein was 's ochtends vertrokken van chemiepark Chemelot in de richting van Rotterdam. Door een aanpassing in de planning vertrok de trein drie uur later dan de bedoeling was. De vervoerder besloot daarom een tussenstop te maken in Tilburg, zodat daar een nieuwe machinist op kon stappen.
Bij de aanvraag voor de tussenstop gaf de vervoerder een te korte lengte van de trein op. De trein werd daardoor naar een te kort zijspoor geleid. Het achterste deel van de trein stond te dicht bij een wissel, die op rood bleef staan. De machinist van de NS-trein zag het rode licht over het hoofd en reed door, waarna de botsing volgde.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid zegt dat spoorbedrijven geen operationele beslissingen meer moeten nemen die onnodige risico's kunnen veroorzaken, zoals het inlassen van een tussenstop.
Geen bufferzones
De Onderzoeksraad vindt het verkeerd dat de achterste wagon van de goederentrein gevuld was met butadieen. De trein vervoerde ook ongevaarlijke stoffen, maar die zaten verder naar voren. De raad wil dat het wettelijk verplicht wordt dat gevaarlijke stoffen niet worden vervoerd in de achterste wagon.
Door de botsing schoof de reizigerstrein omhoog, tegen de ketelwagon aan, met de lekkage als gevolg. De Onderzoeksraad wil dat alle ketelwagons speciale beveiliging krijgen, die voorkomt dat de ene trein bij een botsing tegen de andere trein "opklimt". Deze vorm van beveiliging is op dit moment alleen verplicht voor ketelwagons waarmee zeer giftige stoffen worden vervoerd.
Moderne NS-treinen hebben bufferzones, waardoor zij bij een botsing niet tegen een andere trein omhoog kunnen schuiven. De onderzoeksraad adviseert de NS om voortaan geen oude reizigerstreinen meer in te zetten op trajecten waar ook transport met gevaarlijke stoffen plaatsvindt.