'Nederland is gewoon overbewinkeld'
Eerst een rij schoenenwinkels, toen de V&D en nu zitten ook Perry Sport en Aktiesport in de problemen. Je krijgt haast het gevoel dat er straks geen winkel meer over is en we alles voortaan online bestellen en thuis laten bezorgen. Klopt dat beeld eigenlijk wel? Nee, zegt Paul te Grotenhuis van de brancheorganisatie Inretail in gesprek met het NOS Radio 1 Journaal.
"We hebben in Nederland 100.000 winkels", zegt Te Grotenhuis. "De winkels zijn samen de grootste werkgever van Nederland. Ze bieden aan 700.000 mensen werk. Ook zien we nog steeds dat de meeste aankopen in de winkelstraten worden gedaan en niet via internet of andere kanalen. Die laatste zijn goed voor slechts 6 procent van de spullen. De rest kopen we in fysieke winkels."
Dat neemt niet weg dat het winkelstraatbeeld aan het veranderen is. Hoeveel winkels verdwijnen er nog? "Dat weet natuurlijk geen mens", zegt Te Grotenhuis. "Ik denk dat het gevoel van nu vooral heel erg wordt bepaald door het wegvallen van een paar heel bekende namen, met name V&D. En die laten nu heel in het oog springende plekken achter."
Dat was volgens Te Grotenhuis te verwachten. "Ons land is 'overbewinkeld'. De afgelopen tien jaar is het winkelvloeroppervlak omhoog geschoten, maar de bestedingen van onze consumenten hielden geen gelijke tred. Er is een enorm verschil ontstaan. In 2010 zei Inretail al dat 30 tot 40 procent van de winkelmeters uit de markt moet verdwijnen. Dat zien we nu heel snel achter elkaar gebeuren en daarom valt het ook zo op."
Noem het Berlijn in het klein. We hebben creatief ondernemerschap nodig.
Volgens Te Grotenhuis is er wel toekomst voor winkels, zolang ze zich aanpassen aan de wensen van deze tijd. "Wat wij zien is dat specialisatie goede kansen heeft. Kijk naar de populariteit van de hardloopsport. Hardloopspeciaalzaken doen het uitstekend. Of ondernemers die een goede binding hebben met hun klantenkring of iets extra's doen in de winkel; kleding en horeca combineren bijvoorbeeld. Blurring noemen we dat."
Creativiteit staat voorop, zegt Te Grotenhuis. En die zou vooral moeten komen uit het midden-en kleinbedrijf. "Noem het Berlijn in het klein. Daar zie je veel creatief ondernemerschap en nieuwe concepten in kleine straatjes, op plaatsen waar de huren betaalbaar zijn. Daar liggen kansen. En dat geldt ook voor Nederland, dat is hier enorm kansrijk. Gemeenten moeten het mogelijk maken voor ondernemers om te experimenteren."
Nieuwe winkelruimte raak je aan de straatstenen niet kwijt.
Dat er veel nieuwe winkelruimte wordt gebouwd, is volgens Te Grotenhuis niet bevorderlijk. "Je bouwt voor leegstand. Je raakt het aan de straatstenen niet kwijt. Bovendien ontwricht dat de bestaande aantrekkingskracht van de winkelkernen. Dat is nou juist waar de gemeenten en provincies op moeten focussen."