Spaanse regeringspartij verliest, maar blijft grootste

Bij de regio- en gemeenteraadsverkiezingen in Spanje is de Partido Popular van premier Rajoy ondanks stemmenverlies de grootste gebleven. De PP verliest wel overal de absolute meerderheid. Ook raken PP-burgemeesters in enkele grote steden mogelijk hun post kwijt.

De PP krijgt volgens de eerste uitslagen zo'n 27 procent van de stemmen. De sociaal-democratische PSOE is tweede geworden, met 25 procent. De linkse beweging Podemos, die voor het eerst meedeed, is in enkele regio's derde partij geworden. Podemos was niet overal verkiesbaar.

Bij de raadsverkiezingen in Barcelona heeft de lokale partij Comu, die is gelieerd aan Podemos, de meeste stemmen gekregen. Die partij mag nu ook de burgemeester leveren. Barcelona werd tot nu toe bestuurd door de partij van de Catalaanse premier Mas. Die heeft gezegd dat hij de vervroegde regionale verkiezingen mogelijk gaat uitstellen als zijn partij in Barcelona zou verliezen. Mas is voor een onafhankelijk Catalonië; de lokale partij rond lijsttrekker Colau heeft zich nog niet uitgesproken over de onafhankelijkheidsstrijd.

Madrid

In Madrid is de PP nipt de grootste gebleven, maar wel de meerderheid in de gemeenteraad kwijtgeraakt. Mogelijk krijgt de hoofdstad daarom toch een linkse burgemeester. Ook in Valencia lijkt de Partido Popular de macht te moeten afstaan.

Behalve Podemos lijkt ook de rechtse partij Ciudadanos veel stemmen te hebben gewonnen. De twee nieuwkomers hebben aanhang weten te vergaren door de economische recessie in Spanje. Ze geven de traditionele grote twee partijen, de PP en de PSOE, de schuld van de crisis en keren zich tegen het bezuinigingsbeleid.

Tweepartijenstelsel

Door de uitslag staat het Spaanse tweepartijenstelsel onder druk. Zowel op landelijk als op regionaal niveau was het vaak stuivertje wisselen tussen de PP en de PSOE, maar die zullen nu coalities moeten smeden om een meerderheid te halen. In de herfst gaan de Spanjaarden naar de stembus om een nieuw parlement te kiezen.