Vier vragen over de Amsterdamse liquidaties
Opnieuw een dodelijke schietpartij in Amsterdam. Dit keer in Nieuw-West. De afgelopen maanden zijn er veel liquidaties en schietpartijen geweest in Amsterdam. Vorige week woensdag werd in dezelfde wijk iemand doodgeschoten. Zondag werd nog iemand neergeschoten in een andere wijk in Amsterdam. Gisteren maakte de politie bekend een nieuwe liquidatie te hebben voorkomen. Vier vragen en antwoorden over de liquidatiegolf in de hoofdstad.
Ben ik nog veilig op straat?
Het is maar hoe je het bekijkt. Statistisch gezien is de kans niet groot dat je per ongeluk slachtoffer wordt van een huurmoordenaar, ook niet in Amsterdam of directe omgeving. Maar het valt niet uit te sluiten dat het een keer misgaat. De criminelen gebruiken steeds zwaardere wapens die ze soms nauwelijks kunnen hanteren. Dan is een ongeluk snel gebeurd, ook al doordat de afrekening zich vaak op straat afspeelt.
In augustus vond de politie na een liquidatie in Amsterdam-Oost kogelgaten in ramen van een flat en een deur van een kinderdagverblijf. In november raakten in Amsterdam drie bezoekers van een café gewond, toen een schutter het vuur op een andere bezoeker opende. En de politie denkt dat de Amsterdammer die in juli werd geliquideerd voor iemand anders werd aangezien. De politie noemt dat een "vergismoord". Dat overkwam waarschijnlijk ook ggz-directeur Rob Zweekhorst. Hij werd bij zijn huis in Berkel en Rodenrijs doodgeschoten. De kogels waren vermoedelijk bedoeld voor iemand die te maken had met een grote drugsdeal.
Zijn criminelen gewelddadiger geworden?
Liquidaties kennen we al jaren. Denk maar aan de moord op criminelen als Klaas Bruinsma (1991), André Brilleman (1985), Sam Klepper (2000) en Kees Houtman (2005). Vermoedelijk zijn er wel meer criminelen die bereid zijn om grof geweld te gebruiken. Bij een standaard-liquidatie wordt tegenwoordig een kalasjnikov gebruikt. Eind vorig jaar kwam er bij een liquidatiepoging in Almere ook nog een explosief aan te pas.
Vermoedelijk is er ook sprake van een spiraal: de ene moord lokt de andere uit. Daar worden criminelen paranoïde van. De Amsterdamse politiechef Pim Jansonius zegt in De Telegraaf dat de ene crimineel de ander uitschakelt als hij het vermoeden heeft dat hij op diens dodenlijst staat.
Staat de politie machteloos?
Daar lijkt het wel op. De moordenaars gaan professioneel te werk en proberen zo min mogelijk sporen achter te laten. Ze steken vluchtauto's vaak in brand. Aan nabestaanden heeft de recherche niet veel. Die houden vaak hun mond, omdat ze zelf banden hebben met het criminele milieu.
De politie kiest mede daarom voor de tactiek van hinderlijk volgen en verstoren van leden van rivaliserende bendes. Onder meer met doorzoekingen probeert de politie het hen zo lastig mogelijk te maken. Daarbij wordt soms succes geboekt. De man die de zogenoemde "Mocro-oorlog" begon, Benaouf A., werd begin december tot tien jaar cel veroordeeld.
Zijn het alleen Marokkanen?
Nee, de term Mocro-oorlog is misleidend (Mocro is straattaal voor "mensen van Marokkaanse afkomst"). In het onderzoek duiken veel Marokkaanse namen op, maar ook die van Antillianen en autochtone Nederlanders. Ook in het beruchte Passageproces over moorden in de Amsterdamse onderwereld in 1993, 2005 en 2006 hebben de verdachten een verschillende etnische achtergrond.
(Dit stuk is een bewerkte versie van een eerder verschenen artikel op nos.nl)