Dit is een nieuwsbericht van
Omroep West

Ambities energietransitie dreigen te mislukken: 'Hagenaars betrekken bij plannen slaagt onvoldoende'

De ambitie van de gemeente Den Haag om bewoners van het gas af te halen en hen over te halen om hun huis te isoleren dreigt te mislukken. Reden is dat het Den Haag onvoldoende lukt om bewoners op een juiste manier mee te laten doen en beslissen over de energietransitie. Dat concludeert de Rekenkamer Den Haag na onderzoek. De gemeente spant zich wel in om bewoners te laten meepraten, maar die zien het resultaat van hun inbreng vervolgens niet terug in besluiten of plannen. Met verwarring en frustratie als gevolg.

Het onderzoeksrapport richt zich op bewonersparticipatie in de energietransitie, maar volgens de rekenkamer zijn de bevindingen toepasbaar op alle inspraaktrajecten die de gemeente organiseert. Onder het vorige stadsbestuur zijn plannen gemaakt om de participatie in algemene zin te verbeteren. In het geval van de energietransitie noemt de rekenkamer inspraak van burgers 'essentieel': burgers gaan het merken als ze niet meer op gas kunnen koken of hun huis moeten isoleren, zonder hun steun krijgt de overheid nooit alle huizen van het gas af.

De rekenkamer heeft zeven inspraaktrajecten tegen het licht gehouden en gesproken met de daarbij betrokken burgers en ambtenaren. Daaruit blijkt dat de gemeente bewoners actief betrekt bij de energietransitie, bijvoorbeeld door met kraampjes bij winkelcentra te staan, gesprekken met bewoners te voeren tijdens wijkbijeenkomsten of uitleg te geven in buurthuizen. Alleen, schrijft de rekenkamer: de voorbereidingen op die participatie laten te wensen over.

Vaak is vooraf niet duidelijk waarvoor bewoners ideeën mogen aanleveren en waarvoor deze zijn bedoeld. Dit geldt voor zowel bewoners zelf als de ambtenaren die hen spreken. De rekenkamer wijt dit aan onduidelijke spelregels: 'Er is een veelheid aan documenten waarin richtinggevende uitspraken staan over bewonersparticipatie, zonder dat er een eenduidig overzicht is van alle zaken waaraan moet worden voldaan.' Zo waren alle zeven onderzochte trajecten op een andere manier georganiseerd. Als het stadsbestuur richting geeft, schrijft de rekenkamer, is dat vaak te algemeen en te weinig concreet uitgewerkt.

Een tweede probleem constateert de rekenkamer na afloop van de inspraak. De gemeente maakt niet voldoende duidelijk wat ze doet met de inbreng van bewoners, ook niet naar de gemeenteraad. Hierdoor is het voor niemand, behalve ambtenaren, zichtbaar welke invloed bewoners hebben op de besluitvorming.

Van koers wijzigen

Bovendien wijzigt de gemeente soms, voor bewoners onverwacht, van koers. De rekenkamer noemt de ontwikkeling van plannen voor Mariahoeve als voorbeeld: 'Bewoners gaven aan dat zij verwachtten input te leveren op het Wijkenergieplan, maar dat die wijkplannen er niet kwamen. De bewoners zijn vervolgens uitgenodigd voor een nieuwe bijeenkomst, waarin duidelijk werd dat er een nieuw plan zou worden opgesteld. Hier werd niet gerefereerd aan de eerdere participatiebijeenkomsten, waardoor het voor hen leek 'alles weer opnieuw begon'. Later hoorden de bewoners bij navraag dat de gemeente wel keek naar de input uit eerdere trajecten, maar de uiteindelijke input hebben bewoners (nog) niet kunnen zien in besluiten.'

Alle onduidelijkheid zorgt bij participerende bewoners voor verwarring en frustratie. 'Dat heeft het draagvlak onder deze bewoners voor de energietransitie geen goed gedaan', zegt de rekenkamer. Terwijl het verbeteren van dat draagvlak juist de bedoeling is van de inspraak.

De rekenkamer heeft daarom een aantal aanbevelingen voor de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. Het college moet duidelijke, gemeentebrede voorwaarden stellen aan hoe de participatie eruit moet zien en welke invloed die zal hebben op de besluitvorming. Dit bespaart ambtenaren tijd in hun werk en voorkomt verkeerde verwachtingen bij bewoners. Ook adviseert de rekenkamer de gemeente om bewoners na afloop te laten zien wat met hun inbreng is gedaan.

Het college van burgemeester en wethouders neemt deze adviezen over, maar wijst er wel op dat de conclusies van de rekenkamer betrekking hebben op een fase in de energietransitie waarin er nog veel onduidelijkheden waren. 'Het was een tijd van pionieren, waarbij nog veel onduidelijk was, waardoor ook niet altijd een duidelijk kader geformuleerd kon worden', zegt het college. 'Dat in die periode ook zaken niet goed gingen of soms verwachtingen niet werden waargemaakt, wordt door het college onderkend.'

Stappen gezet

Volgens het college zijn er inmiddels stappen gezet om de participatie te verbeteren door het opstellen van een Stedelijk Energieplan (SEP). 'Hierin is benadrukt dat participatietrajecten met bewoners en ondernemers noodzakelijk zijn om de energietransitie succesvol te laten verlopen.' Voor het SEP is door de gemeente met bewoners en andere betrokkenen gesproken. 'Met de input uit die gesprekken is de kwaliteit van het SEP verbeterd en het draagvlak voor het SEP vergroot.'

Deel artikel: