Vrijwilligersorganisaties vechten nieuwe subsidieregeling aan: 'Dit werpt een drempel op'
Haagse vrijwilligersorganisaties willen dat het stadsbestuur de nieuwe subsidieregels voor vrijwilligersorganisaties terugdraait. De nieuwe regels zouden het voortbestaan van meerdere organisaties bedreigen. Bovendien zou Den Haag de reis- en onkostenvergoeding van de organisaties niet meer vergoeden. Ook vanuit de gemeenteraad is er kritiek op de nieuwe regeling. Astrid Frey (CDA): 'De gemeente ziet de vrijwilligersorganisaties niet als partners in de stad, maar als onderaannemers.'
In mei werd de nieuwe subsidieregeling Samen Sociaal en Vitaal Den Haagin het leven geroepen door wethouder Kavita Parbhuyadal (VVD). Met die regeling moeten kleine vrijwilligersorganisaties volgens de gemeente meer kansen krijgen om subsidie aan te vragen. Daarmee wil het stadsbestuur zorgen voor 'meer transparantie en een gelijk speelveld voor alle partijen in de stad', zo schrijft de gemeente op haar website.
Het oude systeem zou zijn vastgeroest, stelde de Rekenkamer in een rapport uit 2017. In dat rapport stond onder meer dat de gemeente organisaties geen gelijke kansen bood om subsidie aan te vragen. Ook werd niet voldoende gecontroleerd hoe de subsidies werden gebruikt en welke maatschappelijke doelen bereikt werden. De nieuwe regels moesten de problemen oplossen, maar de organisaties zelf zijn er niet gerust op.
Onkostenvergoeding
Een van de grootste geschilpunten voor de vrijwilligersorganisaties is de reis- en onkostenvergoeding per vrijwilliger. Die komen volgens de gemeente niet langer in aanmerking voor subsidie, net als de kosten voor de verzekering van vrijwilligers en de kosten voor de VOG (Verklaring Omtrent het Gedrag). 'Het lijkt erop dat vrijwilligers wel belangrijk zijn, maar dat het niets mag kosten,' schrijft Platform Zorgvrijwilligers Den Haag, waarbij zo'n vijftien vrijwilligersorganisaties zijn aangesloten, in een brief aan de gemeente.
'Het vergoeden van deze (on)kosten en het organiseren en financieren van deze activiteiten verhoogt de kwaliteit en de animo voor dit soort vrijwilligerswerk en versterkt het behoud van vrijwilligers. Zorgvrijwilligers voelen zich daardoor gezien en gewaardeerd. Bovendien kan het niet vergoeden van door vrijwilligers gemaakte kosten leiden tot het afhaken van (potentiële) vrijwilligers, omdat zij zich deze kosten niet zelf kunnen permitteren.'
Puntensysteem
Een ander punt van kritiek heeft betrekking op het puntensysteem dat de gemeente hanteert bij het verdelen van jaarsubsidies vanaf 40.000 euro. Op basis van het aantal punten dat een organisatie haalt, wordt bepaald of een organisatie geld krijgt. Zo krijgt een organisatie met vijftig of minder deelnemers nul punten, maar een organisatie met honderd of meer deelnemers twee punten. Heeft de aanvrager minstens twee jaar ervaring? Twee punten. Minder dan twee jaar? Nul punten. Als het subsidieplafond is bereikt en twee organisaties halen evenveel punten? Dan wordt via een loting bepaald hoe die aanvragen gerangschikt worden.
Dat puntensysteem is volgens Astrid Frey (CDA) een voorbeeld van het te kort door de bocht denken van het gemeentebestuur. 'Nu geldt dat wie het eerst komt, wie het eerst maalt', zegt ze. Ook de vrijwilligers zijn het daarmee eens. 'Bovendien werkt het zinloze concurrentie in de hand, waarvan de vrijwilligerszorg tot nu toe bespaard is gebleven. En het werpt een drempel op voor nieuwe, kleine en misschien wel zeer zinvolle activiteiten', schrijft Platform Zorgvrijwilligers Den Haag.
Te scherpe bocht
'De gemeente ziet de vrijwilligersorganisaties niet als partners in de stad, maar als onderaannemers', zegt Frey. 'Je confronteert hen nu met een systeem zonder dat je ze daarin meegenomen hebt.' Volgens Frey hebben de vrijwilligersorganisaties zelf nauwelijks mogelijkheid tot inspraak gehad in het maken van de nieuwe subsidieregeling. 'De wethouder probeert het systeem te doorbreken dat er was, maar gaat te hard. Ze kijkt te veel naar kwantiteit en niet naar kwaliteit', zegt Frey.
Platform Zorgvrijwilligers Den Haag vragen de gemeente in hun brief om de invoering van de regels maximaal een jaar op te schorten. 'Velen van ons krijgen rechtstreeks te maken met deze nieuwe regeling', zeggen ze in hun brief. 'Daar waar de gemeente ruim twee jaar de tijd neemt om de regeling op te stellen, krijgen wij pas begin juli alle relevante informatie volledig ter beschikking. Al onze organisaties hebben dan net iets meer dan één maand om de aanvraag voor te bereiden en te bespreken met medewerkers, vrijwilligers en partnerorganisaties.'
Meerjarenplan
Om te voorkomen dat kleine organisaties nu verdrongen worden, stelt Frey een oplossing voor. 'Test het nieuwe systeem, maar blijf ondertussen de oude subsidieregels hanteren, net zolang totdat we we honderd procent zeker weten dat de vrijwilligersorganisaties geen negatieve effecten van de nieuwe regels zullen ondervinden. Voer pas dan de nieuwe regels in.' Frey wil dan dat achteraf bij de beoordeling wordt gekeken hoe dat heeft uitgepakt en dat organisaties een overgangsregeling krijgen zodat ze zonder stress kunnen overstappen.
Daarnaast stelt het CDA ook de invoering van een meerjarenplan in, waarbij organisaties voor een langere termijn subsidie kunnen aanvragen. 'Dan kunnen organisaties plannen op termijn maken en krijgen ze meer rust. Dat helpt ook de gemeente', zegt Frey. 'Op basis van het plan krijg je dan je subsidie per jaar. En als er wat verandert kunnen organisaties dat doorgeven.' Een motie om dat meerjarenplan in te voeren is al door de gemeenteraad geaccepteerd. Wethouder Parbhudayal heeft toegezegd die mogelijkheid te willen onderzoeken, maar dat ze het eerst wil onderzoeken in het college. 'Maar doe dat dan voordat je een nieuwe regeling gaat implementeren', eindigt Frey.