Dit is een nieuwsbericht van
Rijnmond

'De Echte Rotterdammer komt van buiten', dat begint al bij de oer-Rotterdammer die de dam in de Rotte aanlegt

Wie is nou een echte Rotterdammer? Is dat iemand die in de stad geboren is? Of iemand die er werkt of studeert? Zijn dat de nazaten van de Rotterdammers die de stad ooit gebouwd hebben? Of is dat iemand die zich Rotterdammer voelt?

Het boek ‘De Echte Rotterdammer komt van buiten, Rotterdam migratiestad 1600-2022’ vertelt het verhaal van de stad waarin migratie al eeuwenlang een belangrijke rol speelt. Auteurs van het boek zijn hoogleraar Stadsgeschiedenis Paul van de Laar en hoogleraar Migratie en Diversiteitsbeleid Peter Scholten, beide verbonden aan de Erasmus Universiteit.

De twee wetenschappers benadrukken dat het boek voor álle Rotterdammers bedoeld is. “En wees niet bevreesd”, zegt Scholten. “Wij vertellen het verhaal niet door Rotterdammers de les te lezen, ze laten zich doorgaans ook niet de les lezen. We vertellen ook niet wat goed is of fout.”

'Een zompig gebied waar niemand wil wonen'

Laten we bij het begin beginnen. In het jaar 1270 wordt er een dam in de Rotte gebouwd waarna de nederzetting ontstaat die uitgroeit tot de stad Rotterdam. “Als je kijkt naar de kaarten uit die tijd, dan zie je dat het een zompig gebied was. Je kon hier nauwelijks leven. Wie wilde hier nou wonen?”, zegt Van de Laar. “Dus het gebied moest bewoonbaar gemaakt worden en daarvoor kwamen mensen van buiten. Dus die eerste Rotterdammer, we weten niet wie dat is, die kwam letterlijk van buiten. Zo is het altijd geweest en zo zal het altijd blijven.”

De plek waar in 1270 de dam in de Rotte is gelegd, is gemarkeerd met het kunstwerk 'Iedereen is dood behalve wij'

Door de eeuwen heen zijn er altijd mensen van buiten naar de stad gekomen. “Stadsgeschiedenis is migratiegeschiedenis, dat hoort bij elkaar”, legt Van de Laar uit. “We hebben een heel overtuigend verhaal over de haven, dat is er echt in geramd. Net als het verhaal over de wederopbouwstad, de moderne stad. Maar de derde peiler ontbreekt. Dat migratieverhaal is een lastig verhaal: dat ontbreekt in het beeld van Rotterdam.”

Wonen, werken, weten

En dat is het verhaal dat ‘De Echte Rotterdammer komt van buiten’ vertelt. Peter Scholten: “Het boek probeert aan de Rotterdammer te vertellen dat dat dus heel normaal is, dat het niet nieuw of ongebruikelijk is. Dat wil niet zeggen dat het niet met problemen gepaard gaat. Natuurlijk gaat het met problemen gepaard. Nieuwe mensen hebben huisvesting, werk en onderwijs nodig. De drie w’s: wonen, werken, weten. Maar dat is een kunstje dat we hier in Rotterdam al sinds de 13e eeuw doen.”

Paul van de Laar vult aan: “We laten zien dat er in de tijd continu fricties zijn. De boeren en Zeeuwen die in de 19e eeuw naar Rotterdam kwamen, hadden grote integratieproblemen. Ze spraken dialect, zagen er anders uit.” Zij vestigen zich op Zuid, het deel van Rotterdam dat in die tijd de naam ‘boerenzij’ krijgt. “De Maas was niet zozeer een fysieke barrière, maar een mentale barrière. Als je op Zuid woonde, was je anders.”

Er zijn eigenlijk altijd spanningen geweest tussen wat Van de Laar de kernbevolking noemt en de nieuwkomers. “Het is constante in de geschiedenis, er is altijd een bevolking die zegt: ‘ik ben nu de kernbevolking'. Maar dat kunnen ze nooit lang volhouden want die wordt altijd aangevuld met nieuwkomers en dat zal altijd zo blijven.”

Stenen leveren voor de Laurenskerk om Rotterdammer te worden

In de Middeleeuwen hadden mensen die naar de stad kwamen geen rechten. “Je had alleen burgerrechten als je in de stad geboren was of als je trouwde met iemand uit de stad”, zegt Van de Laar. “Wie van buiten kwam, kon het stadsrecht kopen. Dat noemden ze het poorterschap. Als je weinig geld had, kon je diensten leveren. Als je 3 duizend stenen voor de bouw van de Laurenskerk leverde, dan was het stadsrecht je beloning.”

Van de Laar ziet een overeenkomst met de Rotterdamwet die in 2006 in de stad is ingevoerd: “Dat is eigenlijk het poorterschap nieuwe stijl, want je mag alleen maar binnenkomen als je een bepaald inkomen hebt.”

De bouw van de Laurenskerk is begonnen in het jaar 1449

In het boek is te lezen dat van de 1,2 miljoen migranten die tussen 1600 en 1800 naar het gewest Holland komen, de helft uit het buitenland komt. Dit zorgt in die periode voor een steeds grote diversiteit van de Rotterdamse bevolking. Voor 1600 zijn het vooral Vlamingen, in de 17e eeuw komen er nieuwe groepen bij, vooral uit Frankrijk, Scandinavië, Polen, Zwitserland en Italië.

“De Franse hugenoten werden met open armen ontvangen”, weet Van de Laar. “Die spraken geen woord Rotterdams, geen woord Nederlands. Sterker nog, ze gaven de Rotterdammers bijles om ze een beetje te beschaven. Dus eigenlijk kregen ze voorrechten.”

De migranten van de 20e eeuw zijn de arbeidsmigranten uit landen als Spanje, Italië, Griekenland, (voormalig) Joegoslavië, Turkije en Marokko. “Een werkstad waar het goed mee gaat, heeft arbeidsmigranten nodig”, zegt Scholten. “Dat is van alle tijden. Als je naar de historie kijkt, dan zijn de periodes dat Rotterdam relatief weinig arbeidsmigranten nodig heeft de fases waarin het niet zo goed ging met de stad.”

'Jaren vijftig in Rotterdam waren niet romantisch'

Als voorbeeld noemt Scholten de jaren vijftig van de vorige eeuw: “Er wordt wel eens een wat romantisch gevoel opgeworpen bij die jaren. 'Toen was geluk heel gewoon'", zegt hij, verwijzend naar de populaire serie over de jaren vijftig in Rotterdam die tot 2009 op tv was. "Rotterdam was een stabiele stad, met weinig migratie. Ja, dat was omdat het toen helemaal niet zo goed ging met de stad. Dus ik zou dat niet zo romantiseren.”

Paul van de Laar (links) en Peter Scholten op de Afrikaandermarkt

Het gesprek met Paul van de Laar en Peter Scholten hebben we in de Afrikaanderwijk in Rotterdam-Feijenoord. ‘Op Zuid’ dus, de boerenzij. De wijk waar zich in de jaren ’60 veel gastarbeiders, zoals ze toen genoemd werden, vestigen. Het zijn mensen van buiten Nederland die hiernaartoe komen om te werken en veelal laagbetaalde arbeid verrichten.

Lopend over de markt op het Afrikaanderplein legt Peter Scholten het begrip superdiversiteit uit: “Als je kijkt naar de stad van nu hebben begrippen als meerderheid en minderheid totaal geen zin meer. Mensen komen uit zoveel verschillende windstreken, bij elkaar opgeteld heeft nu 54 procent van de stad een eerste of tweede generatie migratieachtergrond. Je ziet ook steeds meer interactie tussen die groepen, waardoor de vraag ‘waar liggen jouw roots’ steeds minder interessant wordt. Het is niet meer zo belangrijk waar jij precies vandaan komt. Veel belangrijker is wie je bent, hoe je omgaat met anderen.”

In het laatste hoofdstuk van het boek schrijven Van de Laar en Scholten over Broederliefde, een hiphopgroep die in 2012 is ontstaan in de Rotterdamse wijk Spangen. “Ik denk dat de stad heel veel kan leren van de manier waarop jongeren intercultureel met elkaar omgaan”, besluit Van de Laar.

Het boek ‘De Echte Rotterdammer komt van buiten, Rotterdam migratiestad 1600-2022’ is vrijdag gepresenteerd in Verhalenhuis Belvedère op Katendrecht. Het eerste exemplaar is overhandigd aan Faouzi Achbar (DENK), wethouder Welzijn, Samenleven, Sport en Digitale Inclusie in Rotterdam.

Het Monument voor de gastarbeider op het Afrikaanderplein is in 2013 onthuld

Deel artikel: