Utrecht wil 3,7 miljard euro van Rijk hebben voor halen natuur- en stikstofdoelen (en het kan nog meer worden)
3,7 miljard euro, maar het kan nog iets meer of minder worden: dat denkt de provincie Utrecht nodig te hebben om te voldoen aan de doelen die het Rijk heeft opgesteld voor de verbetering van de natuur en het oplossen van de stikstofproblemen. Dat blijkt uit de concept-versie van het Utrechts Programma Landelijk Gebied (UPLG) dat door de provincie is ingeleverd bij stikstofminister Van der Wal.
In Den Haag ligt er voor de provincies 24,3 miljard euro klaar in het zogenoemde transitiefonds. Dat geld moeten ze gebruiken om aan de natuur en stikstofdoelen te voldoen, door bijvoorbeeld boeren die veel stikstof produceren uit te kopen of natuurgebieden anders te beheren.
Om aanspraak te maken op het fonds wilde de minister van Natuur en Stikstof van alle provincies een plan ontvangen over wat ze gaan doen en hoeveel geld ze daarvoor nodig denken te hebben. Acht provincies hadden hun plan al ingeleverd. Utrecht had, samen met Zeeland, Gelderland en Noord-Brabant, om uitstel gevraagd en dit ook gekregen.
3,7 miljard
Nu is het Utrechtse plan dus ingeleverd en blijkt dat de provincie 3,7 miljard euro nodig denkt te hebben om de ambities van het Rijk te verwezenlijken. De provincie geeft daarbij wel aan dat de kosten 25 procent goedkoper, maar ook duurder, kunnen uitvallen. Het hele pakket kan dus 2,8 miljard euro gaan kosten, maar ook 4,6 miljard euro.
Van de 3,7 miljard euro die nu gevraagd wordt, denkt Utrecht 1,29 miljard euro nodig te hebben voor natuurversterking en -herstel, 770 miljoen euro voor het toekomstbestendig maken van landbouw en veeteelt, 530 miljoen euro voor het verbeteren van de waterkwaliteit en 80 miljoen euro voor het reduceren van de stikstofdepositie door bijvoorbeeld het verplaatsen van bedrijven of het realiseren van overgangszones rondom Natura2000-gebieden.
Eerste versie
Wat Utrecht nu heeft ingeleverd, is een eerste versie van het plan. Daar zal nog op gereageerd worden door het Rijk en andere belanghebbenden. Daarna zal het behandeld worden in de Provinciale Staten, om dan begin 2024 definitief te worden vastgesteld.
Je moet dit programma als een ruwe schets zien.
Mirjam Sterk (CDA) is als gedeputeerde in Utrecht verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan. "Je moet dit programma als een ruwe schets zien", zegt zij. "We gaan de komende periode verder om met alle partners een brug te slaan tussen de verschillende belanghebbenden in het landelijk gebied. Zodat we samen kunnen werken aan de toekomst."
2030
In het plan houdt de provincie vast aan 2030 als datum waarop 74 procent van de stikstofgevoelige natuur binnen de zogeheten kritische depositiewaarden moet zitten. Dat laatste is de hoeveelheid stikstof dat een bepaald gebied kan verdragen voor de natuur er slechter wordt. Vorige week dienden JA21, SGP, BBB en 50PLUS een motie in om die datum naar 2035 te verplaatsen. Die stemming eindigde onbeslist met 24 stemmen voor en 24 stemmen tegen.
Opvallend was dat het CDA voor uitstel stemde, terwijl de gedeputeerde van die partij Mirjam Sterk die de plannen dus moet gaan uitvoeren, dat juist níet wilde. Uiteindelijk werd besloten 2030 aan te houden. Voor er namelijk weer over de motie gestemd kon worden, moest het concept-plan dat nu is ingeleverd al de deur uit zijn.