'Niet de zachte G, maar de harde G is een afwijking'
Nederlanders die spreken met een harde G vinden die zachte variant die ze in het zuiden spreken een afwijking van het Standaardnederlands. Maar dat klopt niet.
Dat zegt taalwetenschapper Marc van Oostendorp van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij deed onderzoek naar de CH- en de G-klank in het Nederlands. Zijn conclusie: de harde G deed pas zo'n 200 jaar geleden zijn intrede in onze taal. De afgelopen eeuw breidde die uitspraak van de letter zich uit als een olievlek.
Guh
De zachte G zelf is ook een afgeleide van een andere klank, de oerklank: de Guh zoals die in het Duits en het Engels nog bestaat, zoals in het Duitse Gemütlichkeit of het Engelse gun. In de Nederlanden verschoof die klank ietsjes naar achteren in de mond en werd het onze G. "Maar dan wel een zachte G", zegt Van Oostendorp. "Later verschuift die zachte G nog iets verder naar achter in de keel en wordt het een harde G."
CH/G
Hoe komt hij tot die conclusie? "Dat leid ik af uit het feit dat er in onze geschreven taal twee G-klanken bestaan: de iets hardere CH-klank zoals in 'chloor' en de zachte G-klank zoals in 'gloor', denk aan 'ochtendgloren' een woord waarin beide klanken zitten." Zuiderlingen maken dat onderscheid nog steeds, maar boven de rivieren is dat verdwenen. "Daar spreekt men de CH en de G hetzelfde uit: als een rasp achter in de keel: de harde G. Voor mij het bewijs dat die harde G pas later in onze taal is verschenen. Anders was dat CH/G onderscheid niet gemaakt."
Noord/Zuid
Oostendorp plaatst wel een nuancering bij het onderscheid noord/zuid of boven/onder de grote rivieren: "Dat klopt niet helemaal. Hier in Nijmegen en een groot deel van Gelderland spreken velen nog met een zachte G. En kijk naar het Utrechtse dialect, daar hoor je ook nog de zachte G, 'achterlijke gladiool'."
Verschuiving
Over het waarom en hoe die harde G zich heeft verspreid over Nederland, heeft Van Oostendorp wel een idee. "Er is ten eerste de verschuiving van de plaats in de mondholte waar de G-klank wordt gemaakt. Die is eerst van de 'Guh-klank' een paar millimeter naar achteren geschoven met als resultaat een zachte G en daarna weer íetsjes verder naar achteren, met de harde G als gevolg", zegt Van Oostendorp. "We zien de laatste decennia ook zoiets gebeuren met de R die van 'rollend' voor in de mond naar achteren is verschoven naar de keel-R en nu door steeds meer mensen wordt uitgesproken als een soort J-klank, die het best te vergelijken is met een Engelse R. Dat zie je niet alleen in Nederland gebeuren, maar overal in Europa. Taal leeft dus."
Amsterdam
Een andere verklaring moeten we zoeken in Amsterdam, denkt Van Oostendorp. "Vanaf de zestiende eeuw vestigden zich in die tolerante handelsstad veel Joden die vervolging in andere delen van Europa ontvluchtten. Zij spraken het Jiddisch, een mengtaal met het Duits als groot bestanddeel en het Hebreeuws, dat een harde G-klank kent. Toen in Frankrijk na de revolutie Joden staatsburger konden worden is dat tijdens de Franse bezetting ook in Nederland ingevoerd en zo gebleven. Men vond wel dat Joden dan het Jiddisch moesten inruilen voor het Nederlands. Maar de G-klanken hebben de Joodse sprekers wel behouden. Amsterdam kende een grote Joodse gemeenschap: een groot deel daarvan zat in de straathandel, dus die harde G hoorde je overal en zal zich onder het volk hebben verspreid."