Wachtlijsten GGZ: eindeloos wachten op hulp, maar in Stadskanaal kan je tenminste alvast praten
Het is bijna vijf uur in de middag. Het kantoor van Welstad in Stadskanaal loopt niet leeg, maar vol. De één neemt stilletjes plaats aan de lange houten tafel, de ander is al vertrouwd met de setting.
‘We hebben een grote groep vandaag, welkom allemaal’ zegt Marjon Huiting.
Ze is sociaal werker bij GGZ-instelling Lentis en verwelkomt deze namiddag tien mensen in de zogenaamde voorzorggroep.
Nog lang niet aan de beurt
Marjon breekt het ijs door eerst te vertellen over haar eigen ervaringen. Een broer met een verslaving, een man met autisme, een nichtje met ‘bipolaire talenten’. Daarna komt iedereen aan de beurt. De één is depressief, de ander heeft een angststoornis, een aantal heeft een burn-out opgelopen en verslaving komt ook voor.
Allemaal staan ze op de wachtlijst voor een psycholoog of psychiater en zijn nog lang niet aan de beurt. Hun huisarts heeft ze op de voorzorggroep gewezen.
Nog later je bed uit
Marjon Huiting is vanaf het begin betrokken: ‘Wat doe je als je op een wachtlijst staat en je bent bijvoorbeeld depressief, dan ga je nog later je bed uit. Of je hebt bijvoorbeeld een alcoholprobleem, dan ga je nog meer drinken. Je staat letterlijk in de wachtstand. En als je in de voorzorggroep komt, dan ga je praten over dingen die jou raken. Dat doet al zó goed: als je wordt gehoord door mensen die ook in die groep zitten.’
Ze heeft een chocoladeletter meegenomen, overgebleven van Sinterklaas thuis. Die ligt nu in stukjes gehakt op schoteltjes, voor de deelnemers. Alleen de mannen nemen een stukje, zoals Simon. Hij belandde vorig jaar in een depressie. ‘Ik ben hier gekomen om gewoon onbevangen te praten met mensen die ook een probleem hebben. Er zijn hier meer mensen met een depressie, sommige dingen zijn heel herkenbaar.’
Gewoon maar dóórgaan
Hoe verschillend de levensverhalen ook zijn, de deelnemers herkennen veel bij elkaar. Het gewoon maar dóórgaan bijvoorbeeld, ook als je het eigenlijk allang niet meer volhoudt. En hoe dat uiteindelijk leidt tot vastlopen in alles: het gezin, de opleiding, werk. Simon: ‘Eigenlijk ziet iedereen die hier komt, het even niet meer zitten.’
Ik ga er niet meer van gebruiken. Dat heb ik niet meer nodig, al vier jaar niet meer
Vanuit Terwille Verslavingszorg praat Raymond mee met de groep. Hij begeleidt mensen met een verslaving vanuit zijn eigen ervaring. Vanuit de Randstad kwam hij naar het Noorden om een nieuwe start te maken.
'Ik heb nog steeds veel moeilijke momenten. Als ik een opdracht voor mijn opleiding moet doen bijvoorbeeld die ik stom vind. Dan ga ik daar weer tegenop zien en het uitstellen en dan word ik boos. Dan zoek ik toch weer geen hulp, terwijl ik weet dat ik dat moet doen. Het verschil is alleen nu dat ik er niet meer van ga gebruiken. Dat heb ik niet meer nodig, nu al vier jaar niet meer.’
Marjon Huiting is ervan overtuigd dat die inbreng van eigen ervaringen de drempel voor deelnemers verlaagt. ‘Het zijn allemaal mensen zoals jij en ik, iedereen die het soms eventjes moeilijk heeft.’
Wisselende successen
De voorzorggroep bestaat inmiddels vier jaar en heeft ruim negentig mensen geholpen. Het gaat met vallen en opstaan. ‘De eerste drie jaar liep het eigenlijk best wel goed. Mensen die bleven komen, ook echt structureel. De laatste tijd zien we mensen die een beetje het af laten weten. Dan komen ze één of twee keer en dan blijven ze weer een poosje weg. Dat is eigenlijk wel heel jammer.’
Als je zo lang op een wachtlijst staat, is het gewoon niet goed voor je problematiek
Van alle mensen die in Stadskanaal op de wachtlijst staan voor een psycholoog of psychiater, komen er nu maar veertien bij de voorzorggroep. Een gemiste kans, vindt Huiting. ‘Huisartsen zeggen: ik zou mijn patiënten haast willen verplichten om erheen te gaan. Want als je zo lang op een wachtlijst staat, is het gewoon niet gezond voor de problematiek die je hebt. Maar mensen vinden het ook wel spannend in de groep.’
Het blijkt maar een houding te zijn
Als het gesprek eenmaal op gang is, valt de schroom steeds verder van de deelnemers af. Het is lastig inschatten voor de nieuwelingen: hoe lang mag ik over mijn eigen problemen praten? Hoe eerlijk zal ik zijn? De één wacht stilletjes af, de ander maakt voortdurend grapjes. Een vrouw kijkt stug voor zich uit. Als ze het woord krijgt van Marjon, blijkt het maar een houding te zijn. Open vertelt ze hoe moe ze is en dat het niet meer gaat.
Soms denk ik: zo, jij zit nog veel dieper in de stront dan ik
Simon loopt al een tijdje mee. Hij vertelt de groep dat het beter met hem gaat, doordat hij meer voor zichzelf kiest in zijn leven. Mensen die niet goed voor hem zijn, ziet hij niet meer. Ja, dat willen anderen ook wel. Simon: ‘Als ik vertel wat mij een stuk vooruit heeft geholpen, dan doet dat je ook wel goed. Dan krijg je het gevoel dat je de juiste dingen doet.’
Verhalen van anderen kunnen hem ook helpen, hoe zwaar ze soms ook zijn. Simon: ‘Soms relativeert het ook wel. Dan denk ik: zo, jij zit nog veel dieper in de stront dan ik. Als ik het zo mag zeggen. En soms denk ik: oh daar kan ik ook even wat over zeggen, want daar zit ik ook mee. En zo is het toch een bepaalde therapie.’
Soms na de psycholoog weer terug
Het is niet vaak zo dat de deelnemers uiteindelijk geen psycholoog meer nodig hebben. Huiting: ‘Als je een diagnose krijgt, zoals een stoornis in het autismespectrum dan heb je wel handvatten nodig hoe daarmee om te gaan en wat betekent het voor mijn omgeving. Of als je een trauma hebt, heb je misschien EMDR nodig of cognitieve gedragstherapie. Wel komen mensen soms na therapie weer terug naar de voorzorggroep. Dan vinden ze het lastig om alles wat ze daar hebben geleerd te gebruiken in het dagelijks leven.’
Voor mijn vrouw is het ook goed geweest
Simon verwacht pas in het najaar terecht te kunnen bij een psycholoog. ‘Ik weet niet hoe ik er dan voor sta. Ik had het wel zwaarder gehad zonder voorzorggroep, absoluut. Je kan ventileren, ook wat je thuis niet kan bespreken. Voor mijn vrouw is het ook goed geweest. Die weet nu dingen waarvan ze zegt: dat heb ik helemaal niet gezien bij jou.’
Genoeg tijd om te praten
Het is ver na zessen als Marjon Huiting deze sessie sluit. Ze is aangenaam verrast dat er ineens weer zoveel deelnemers zijn. Volgende week splitst ze de groep in tweeën, zodat iedereen goed aan bod komt. Want onder die eerste aarzelend vertelde levensverhalen zitten nog vele lagen. ‘Gelukkig’ is er nog genoeg tijd om te praten. Ze zijn nog lang niet aan de beurt bij de psycholoog.
De naam Simon is uit privacyoverwegingen gefingeerd