Dit is een nieuwsbericht van
Omroep Gelderland

Zoni (86) ontsnapte op het station aan de Duitsers, maar zijn familie niet

Zoni Weisz wist als enige van zijn gezin de Tweede Wereldoorlog te overleven. Als Sinti was het gezin gewend rond te reizen, maar tijdens de oorlog ging dat niet langer. Door 'toeval' wist Zoni te ontkomen, terwijl zijn vader, moeder, zusjes en broertjes in concentratiekampen omkwamen. Ter nagedachtenis legde Zoni dinsdag Stolpersteine aan de Laarstraat in Zutphen. "Het doet me goed dat ook de namen van mijn familie nu voor iedereen te lezen zijn."

Voor de familie van Weisz was het wonen in de stad een behoorlijke aanpassing. "Toen ik heel klein was, trokken we nog rond met wagen en paard", vertelt Zoni. Maar tijdens de oorlog veranderde dat. "In 1943 besloot de bezetter dat het niet meer mocht."

Zoni's ouders besluiten vanaf dat moment een woning te huren in het centrum van Zutphen. "Daar woonde voor ons een Joodse familie. Misschien wisten mijn ouders dat toen niet eens." De oude bewoners zijn dan al afgevoerd en omgekomen in Auschwitz. Maar voor de dan nog 7-jarige Zoni is het huis vooral een ontdekkingstocht. "Het was heel groot. Wij speelden de hele dag."

Bekijk hier hoe de Stolpersteine worden geplaatst:

Gedenkstenen gelegd voor vervolgde Sinti-volk

Razzia

Tot 16 mei 1944. Die dag besluiten de Duitsers alle Sinti en Roma in het land op te pakken. "Ik was toen bij een tante. Daar hoorde ik dat mijn gezin was opgepakt. We moesten meteen onderduiken en vluchten." Toch worden ook Zoni en zijn tante iets later opgepakt. "We moesten naar Westerbork. Maar daar was te weinig tijd voor."

Dus besluiten de agenten om ze op te laten stappen in Assen. "Een politieman zat de hele tijd met de situatie in zijn maag. Hij zei: als ik mijn pet afneem, moeten jullie hollen." Als de trein aankomt, zien Zoni en zijn tante gelijk waar zijn familie zit. De jas van zijn zusje is zichtbaar door een rooster. Op hetzelfde moment stopt ook een passagierstrein op een ander spoor. De politieman doet zijn pet af.

"Duitsers schreeuwden, stampten met hun laarzen. De angst die ik toen voelde, is onvoorstelbaar. Die voel ik tot op de dag van vandaag." Zijn tante pakt hem bij de hand en besluit te rennen naar de passagierstrein. "Mijn vader schreeuwde nog naar mijn tante: zorg goed voor mijn jongen." Samen ontkomen ze aan het transport. Zoni gaat naar zijn grootouders bij Nijmegen en weet de oorlog te overleven.

'Dit kan niet waar zijn'

Nederland wordt bevrijd, maar de vragen blijven. "Die tijd was misschien nog wel erger dan in de oorlog. Want ik hoopte dat mijn familie terug zou komen. Er waren ook mensen die zeiden: je moeder is zo bijdehand, die heeft het vast overleefd. Als ik een vrouw op straat zag lopen met zwart haar en kinderen, dacht ik: dit kan niet waar zijn. Dan stokte de adem in mijn keel."

Maar zijn moeder keerde niet terug, net als de rest van Zoni's gezin. "Van mijn vader kregen we een overlijdensbericht. Maar van mijn moeder, zusjes en broertje hebben we dat nooit gekregen." Zijn vader kwam door dwangarbeid om in een concentratiekamp. De rest van het gezin stierf in Auschwitz. "In de nacht van 2 op 3 augustus is het hele Zigeunerlager in één nacht vergast."

Strijd gaat door

Voor Zoni houdt het strijden voor herdenken en erkenning niet op met de struikelsteen. "Het mag niet vergeten worden. Dat is belangrijk. Op dit moment zie ik het weer wereldwijd: minderheden stigmatiseren, onverdraagzaamheid. Ook hier in Nederland. Daar moeten we ons tegen verzetten, met alles wat in onze vermogens ligt."

En als hij er zelf straks niet meer is? "Dan zijn er nog mijn twee kinderen en vier kleinkinderen. Het leven gaat door. En die nazi's hebben het niet voor elkaar gekregen om ons helemaal uit te roeien. De Joden niet, maar ons ook niet."