Dit is een nieuwsbericht van
Omrop Fryslân

Waarom Friezen moeilijk over emoties praten: "Niemand wilde de dorpsgek zijn"

Hoe sprong Fryslân de afgelopen eeuwen om met geestelijke gezondheid? En hoe zit dat nu: durven we onze zielenroerselen te bespreken aan de keukentafel? Anne-Goaitske Breteler wijdt er een boek en een tentoonstelling aan. "Niet voor niets hoor je hier vaak: se kinne wol tinke."

Het is zo'n zes jaar terug toen de ouders van Anne-Goaitske (27) bezoek kregen van een bevriende psychiater. Hij had lange tijd in Den Haag gewerkt en was teruggekomen naar Fryslân.

Er was iets wat hem opviel. Zijn patiënten in de Randstad praatten gemakkelijker over hun emoties dan men op het Friese platteland gewend is te doen.

Het was klip en klaar, zei hij. De oorzaak hiervan is niet alleen te verklaren door erfelijkheid, maar zou te maken hebben met sociale historie. Er lag volgens hem dan ook een prachtig antropologisch onderzoek te wachten.

"Hij wist dat ik hierin een opleiding had gevolgd, dus de hint was duidelijk", zegt Anne-Goaitske Breteler (27), die de handschoen gretig oppakte.

De geesteszieke jonkheer Calixtus Menalvus de Rotte

Een intensief onderzoek volgde. Ze sprak vele plattelandsbewoners over het onderwerp en verschanste zich in verschillende Friese archieven.

Het resultaat is de expositie 'De laatste dagen van de dorpsgek', die vanaf maandag te zien is in Nes (Noardeast-Fryslân). Daarnaast pakte ze de pen op. In oktober hoopt ze de laatste letter van het gelijknamige boek op papier te zetten.

Eerst de expositie. Anne-Goaitske is tentoonstellingsmaker. In Nes wisten ze van haar boekplannen. Ze vroegen de schrijfster om een expositie over haar onderwerp op poten te zetten. "Een prachtig podium om het onder de aandacht te brengen", zegt ze zelf.

Vitrines kom je niet tegen in de kerk. Op de kerkbanken liggen grote platen waarop de objecten zijn uitgestald. Alle toebehorend aan een thema.

'Rijkdom', 'armoede', 'de rol van de vrouw', het fenomeen 'dorpsgek', en 'psychiatrie op het platteland'; het is allemaal ontleend aan het boek van Anne-Goaitske Breteler.

Neervlijen in het 'Freudhoekje'

Bezoekers kunnen zich neervlijen op een sofa in het 'Freudhoekje', vernoemd naar Sigmund Freud, die geldt als de grondlegger van de psychoanalyse. Op de sofa kunnen bezoekers een kaartje pakken waarop een vraag wordt gesteld over een bepaalde emotie.

"Je ervaart dan wat het met je doet als je bijvoorbeeld nadenkt over 'verwarring'."

Het is volgens Breteler belangrijk om het ongemak (verder) te verdrijven.

Het Freudhoekje

Maar dat Friese binnenvetten, waar komt dat toch vandaan? Om dat te achterhalen nam ze een sprong in de tijd. Het onderzoek beslaat vooral de periode eind 19de, begin 20ste twintigste eeuw.

"Zo kon ik mensen interviewen die van een generatie later zijn. Zij hebben de verhalen van toen nog binnen bereik."

Klokje van betovergrootvader

Vrijwel iedereen kent wel iemand die kampt(e) met mentale problemen, zegt Anne-Goaitske. Voor het boek ging ze ook op bezoek bij haar beppe. Die vertelde over Anne-Goaitske's betovergrootvader.

"Die heeft zichzelf van het leven beroofd. Het klokje dat hij op dat moment bij zich had, is het eerste voorwerp dat je tegenkomt op de tentoonstelling. Dat vertel ik ook aan de geïnterviewden. Ik kan niet van hen verwachten de zwarte familiebladzijdes open te slaan, zonder zelf verhalen te delen."

Als je in een kleine gemeenschap vertelde over je mentale problemen, dan kon dat de familie-eer aantasten. Dat wilde je voorkomen en dus zei je niets.

Anne-Goaitske Breteler

De schrijfster vertelt dat er op het Friese platteland generaties lang nauwelijks over emoties werd gesproken.

"Als je in een kleine gemeenschap vertelde over je mentale problemen, dan kon dat de familie-eer aantasten. Dat wilde je voorkomen en dus zei je niets. Bovendien was je vanaf je geboorte onderdeel van je omgeving. Dat kan veilig voelen, maar zorgt ook voor afhankelijkheid", zegt de inwoonster van Moddergat. "Want wat gebeurt er als je je kwetsbaar opstelt?"

Waar dorpelingen zich meestal meer richten op het collectief, zijn bewoners van de stad vaak wat individualistischer. Niet zo gek, denkt ze. "Daar word je minder snel afgerekend op afwijkend gedrag."

'Swier yn 'e holle'

Verder was de kennis van geestelijke gezondheid vroeger erg beperkt. Zo werden mensen met het downsyndroom 'simpel' genoemd en iemand die aan een depressie leed, was gewoon 'swier yn 'e holle'.

Anne-Goaitske Breteler

Er wordt volgens Anne-Goaitske nog wel eens gedacht dat ze in Fryslân achterliepen op het gebied van psychiatrische zorg. Dat klopt niet, zegt ze. Exemplarisch is de situatie van Franeker in 1851.

"Daar kwam toen een krankzinnigengezicht. Anders dan op veel andere plekken werd de dwangstoel nauwelijks gebruikt. De directeur pleitte ervoor dat bewoners aan het werk gingen op het land. Een vertrouwde omgeving was volgens hem van groot belang."

"Zogenaamde dorpsgek"

In de tweede helft van de 20ste eeuw werden er grote stappen gezet. Vooral in de jaren 70, door de opkomst van de antipsychiatrie. De titel 'De laatste dagen van de dorpsgek' heeft hier ook betrekking op.

"De zogenaamde dorpsgek kan nu goede zorg krijgen. Hij wordt met een taxibusje naar een geschikte opvangplek gebracht", vertelt ze. Daarnaast slaat de titel op het verzwijgen van geestelijke problemen. "Want niemand wilde de dorpsgek zijn."

De laatste dagen van de dorpsgek

Die groei van kennis, en daarmee het begrip, heeft zich tot op de dag van vandaag doorgezet. Toch zijn we er nog lang niet, meent Anne-Goaitske. Zeker op het Friese platteland. Ze vindt dat we de verschillen tussen mensen meer mogen omarmen.

'Se kinne wol tinke...'

"Niet voor niets hoor je hier vaak: se kinne wol tinke..." Geen gezonde gedachte, meent ze. "Laten we juist meer openstaan voor de variatie. Als dat op grotere schaal gebeurt, durf je zelf ook gemakkelijker van de norm weg te stappen."

En dat geldt zeker voor het bespreken van je gevoelens, zegt ze. "Want je hoeft daar niet per se voor aan te kloppen bij instanties. Vrienden of je buren kunnen hier ook een rol in spelen. En ik weet, het is discutabel om te beweren, maar in het noorden lijken we dit minder makkelijk te doen dan in bijvoorbeeld het zuiden van het land."

Gevoelens 'verwerken'

Zeker in de agrarische gezinnen. Ze vertelt dat je daar weinig keukentafels vindt waaraan ze wekelijks hun gevoelens bespreken. Er zijn altijd wel bezigheden te vinden op of rond het erf. "Gevoelens worden letterlijk 'verwerkt'. Maar meestal niet in de goede zin van het woord."

De interviews en het grasduinen in archieven boden Anne-Goaitske ook inzicht op persoonlijk vlak. Haar vader, de zanger en kunstenaar Gerrit Breteler, overleed afgelopen jaar.

Ik hoop dat we dat in Friesland steeds meer gaan doen. Alleen op die manier kunnen volgende generaties dat overnemen.

Anne-Goaitske Breteler

"Het was bizar. Ik was toen met mijn boek bezig met het hoofdstuk over vrouwen." Zij moesten bij een overlijdensgeval hun verdriet voor zich houden. Anders dreigden ze voor hysterica te worden versleten. "Het kwam toen ineens heel dichtbij. Schrijven over iets wat ik zelf voelde. Dat was ingewikkeld."

Tegelijkertijd gaf het haar handvaten. "Het werd me des te meer duidelijk dat je uiting moet blijven geven aan je gevoelens. Ik hoop dat we dat in Friesland steeds meer gaan doen", zegt Anne-Goaitske. "Alleen op die manier kunnen volgende generaties dat overnemen."

Deel artikel: