Gerrit ruimt tientallen dode konijnen: 'Myxomatose is vreselijk'
De konijnenziekte myxomatose heerst in Achthoven. In de uiterwaarden van de Lek 'rapen' vrijwilligers van de dierenambulance bijna dagelijks dode konijnen. De zieke dieren krijgen een spuitje. "Anders sterven ze een vreselijke dood."
"Daar ligt er een." Met ferme pas beent Gerrit de Boom door de uiterwaarden. Door de vele konijnenholen heeft het hobbelige grasland iets weg van een maanlandschap. Hij raapt het dode konijn van de grond en concludeert: "Ja, wéér myxomatose."
De ogen van het dier zitten vol met pus en ook z'n anus is ontstoken. Hij ligt er waarschijnlijk nog niet zo lang, zijn vacht ziet er nog schoon en aaibaar uit. Met blauwe latex handschoenen tilt De Boom het konijn aan zijn nekvel omhoog en daarna de vuilniszak in.
Aangevreten kadaver
Even verderop ligt slechts nog een aangevreten kadaver. Roofvogels hebben zich waarschijnlijk tegoed gedaan aan het slachtoffer. "Het is de natuur", mijmert De Boom. Wat rest is een hoopje ribben met wat zalmroze vlees en viezige haren.
Zo trekt De Boom met zijn collega's van de dierenambulance om de dag door de uiterwaarden om dode konijnen te ruimen. Zieke konijnen krijgen een spuitje. Eenmaal besmet, gaan ze namelijk vrijwel allemaal dood.
Het weghalen van de konijnen moet verdere verspreiding tegengaan:
Dat kan wel twee weken duren. "Dat vind ik het erge", zegt de dierenambulancemedewerker. "Ze doen er vaak meer dan een week over om dood te gaan. Intussen raken ze blind en krijgen ze allemaal ontstekingen. Voor de dieren is het een vreselijke ziekte."
Onder de grond
De "opbrengst" van vandaag is mager: slechts tien dode konijnen. Vorige week nog stond de teller op 73 na een ochtend rapen, zoals de vrijwilligers het ruimwerk onderling noemen. Dankzij de eerste nachtvorst zijn er minder muggen en lijkt de ziekte in Achthoven op z'n retour.
Drie konijnen huppelen rond de holen. Die zijn nog gezond, heeft De Boom snel gezien. "Hopelijk vormen zij straks het begin van de nieuwe kolonie." Ze zijn waarschijnlijk sterk, sterker dan alle andere die boven – en nog veel vaker ónder de grond – sterven.