Het onoplosbare probleem van de bankslapers in Rotterdam, de wethouder legt zich er niet bij neer
“Het is een tikkende tijdbom”, zegt de Rotterdamse wethouder Ronald Buijt van Zorg. “Die duizenden mensen die noodgedwongen bij vrienden en bekenden van bank naar bank logeren, lopen het risico uiteindelijk dakloos te raken.” En dat moment wil hij voor zijn. Want is iemand eenmaal dakloos, dan begint de ellende pas echt. Vandaar zijn ‘Actieplan Bankslapers’.
Buijt (Leefbaar Rotterdam) noemt iemand een bankslaper als hij of zij voor langere tijd in het huis van familie, vrienden of bekenden verblijft, soms met partner, soms zelfs met een heel gezin. Je kunt ze ook tegenkomen als illegale bewoner van een huisje op een volkstuincomplex. Of ze wonen in hun eigen auto. Bijna altijd staan bankslapers niet meer ingeschreven bij de gemeente.
Iemand gaat scheiden. Iemand heeft zijn gevangenisstraf uitgezeten. Iemand verliest zijn baan. De ouders van een meerderjarig kind dat nog thuis woont, overlijden. Een jongere krijgt ruzie met zijn ouders. De bankslapers vormen een gemêleerde groep, met één overeenkomst: ze zijn van de een op de andere dag het dak boven hun hoofd kwijt.
Aantal bankslapers onduidelijk
Hoeveel bankslapers er in Rotterdam zijn, is niet duidelijk. Ze staan immers niet ingeschreven bij de gemeente en iemand met een uitkering die onderdak geeft aan een vriend, loopt daar over het algemeen niet niet mee te koop. Vanwege de kostendelersnorm wordt je uitkering namelijk verlaagd als er iemand bij je inwoont. En dan loop je als hoofdbewoner mogelijk toeslagen mis.
Bankslapers melden zich ook niet uit zichzelf bij de gemeente. Ze zijn dringend op zoek naar woonruimte, maar de gemeente deelt geen woningen uit. Dus waarom zou je?
Het merendeel van de bankslapers redt het uiteindelijk op eigen kracht, denkt Buijt, maar er blijft een nog steeds grote groep over die hulp nodig heeft. Die zoekt uiteindelijk radeloos contact.
Het waren er vorig jaar vijfduizend. Gemiddeld hoppen deze mensen zo’n twee jaar van bank naar bank voor ze aankloppen voor hulp.
‘Voorportaal van de zorg’
Rotterdam moet dan vaak alle zeilen bijzetten. De problemen zijn er in die twee jaar niet minder op geworden, integendeel. Uitbuiting komt voor en vaak zijn schulden toegenomen, aldus de wethouder.
“De bankslaper zit in het voorportaal van de zorg. Hij of zij redt het nu nog, want er is nog een netwerk”, vertelt Buijt. “Maar op een gegeven moment houdt dat op. Je komt op straat, wat niet goed is voor je gezondheid, en dan ga je echt een groot beslag leggen op alle voorzieningen die er zijn.”
Buijt is nu ruim een jaar zorgwethouder. Al snel na zijn aantreden werd het hem duidelijk dat ons zorgstelsel piept en kraakt, ook in Rotterdam. Het aantal mensen dat een beroep op de zorg doet, neemt door vergrijzing alsmaar toe. En het beschikbare personeel neemt af. Ondertussen rijzen de zorgkosten de pan uit.
Zijn actieplan om te voorkomen dat bankslapers afglijden naar dakloosheid is daarom een begrijpelijk eigenbelang. De belangrijkste onderdelen daarvan zijn preventie, betere ondersteuning, tijdelijke huisvesting bieden, een vrijstelling van de kostendelersnorm en zorgen voor een inschrijving bij de gemeente, inclusief briefadres, en een burgerservicenummer (BSN).
Geen uitkering, geen zorgverzekering, wel boetes
Ingeschreven staan bij de gemeente met een briefadres is belangrijk. Ben je niet bekend bij de gemeente, dan kom je niet in aanmerking voor hulp. Maar er is meer. Geen inschrijving betekent ook geen BSN. Zonder BSN kun je geen bankrekening aanvragen, geen uitkering krijgen, nergens betaald werk verrichten en geen zorgverzekering afsluiten.
Dat laatste is in Nederland een wettelijke plicht. Heb je geen ziektekostenverzekering, dan riskeer je een boete opgelegd van vele honderden euro’s. En heb je als onverzekerde onverhoopt medische zorg nodig, dan moet je de kosten daarvan uit eigen zak betalen. Bankslapers zonder werk of uitkering hebben over het algemeen niet het geld om de premies te betalen, laat staan de boete op te hoesten. Maar die boete krijgen ze wel, tot frustratie van Buijt.
Om bankslapers te behoeden voor deze ellende, heeft Rotterdam dit jaar aan 1.600 bankslapers een briefadres verstrekt. Instanties kunnen daar hun post naartoe sturen. Particulieren zorgen voor nog eens 1.400 briefadressen.
Oververhitte woningmarkt
Mensen worden niet vrijwillig bankslaper, ook niet na dramatische veranderingen in hun privéleven. De kern van het probleem is de oververhitte woningmarkt. Er zijn onvoldoende betaalbare huurwoningen, terwijl er veel vraag naar is. Daar kan Buijt niet zoveel aan doen.
Wat ook niet helpt is dat meer dan de helft van de jaarlijks ongeveer vijfduizend vrijkomende sociale huurwoningen in Rotterdam naar mensen met een urgentieverklaring gaat. Bankslapers hebben niet zo’n verklaring. En dat verandert ook niet in het plan van Buijt.
Meer tijdelijke huisvesting
En dus probeert de wethouder meer tijdelijke huisvesting te regelen voor bankslapers, in afwachting van een definitieve woning. Niet alleen bij de gemeente, maar ook bij particulieren. Kamerverhuur moet aantrekkelijker worden gemaakt.
“We moesten iets met de kostendelersnorm doen, zodat het voor mensen met een uitkering mogelijk wordt om iemand in te laten wonen zonder dat het direct invloed op de uitkering heeft”, zegt Buijt.
“Vrijstelling van die kostendelersnorm moet makkelijk en eenvoudig te regelen zijn, net als het aanvragen van een uitkering door de bankslaper. Voor ons is het wel voorwaarde dat de kansen en het risico op fraude niet groter mag worden. We moeten daar scherp in blijven.”
Aan gemeentelijke kant verdubbelt de wethouder het aantal tijdelijke opvangplekken speciaal voor bankslapers naar honderd. En hij kijkt of gemeentelijke panden omgebouwd kunnen worden tot een soort woonhotel. Waar mensen onder begeleiding kunnen zoeken naar vaste, definitieve woonruimte.
‘Ik ben realistisch’
Het actieplan van Buijt loopt nog ruim drie jaar. De mogelijkheden om het probleem grondig aan te pakken, zijn beperkt. De bankslaper zal figuurlijk gezien nooit uitsterven.
“Ik ben realistisch. We gaan hier niet voorkomen dat mensen uiteindelijk toch op straat zullen komen. Het grootste probleem is dat we de komende jaren gewoon te weinig woningen in deze stad hebben. Maar je kunt er natuurlijk wel binnen je mogelijkheden alles aan proberen te doen, in plaats van te zeggen: ja jongens, dit is onoplosbaar.”