Veel Amerikanen vragen het zich af op de day after: waarom lag keer op keer Clinton voorop in de peilingen?
Honderd procent zeker zullen we het nooit weten, maar er is een Nederlander die er wel iets over kan zeggen. Economie-hoogleraar Arie Kapteyn van de universiteit van Zuid-Californië peilde de afgelopen maanden in samenwerking met de LA Times en zat wel heel dicht bij de uitslag.
Daar zijn grofweg twee redenen voor, zei hij vorige week in NOS Met het Oog op Morgen. Ten eerste hebben de meeste peilingsbureaus te weinig rekening gehouden met de mensen die zich hadden afgekeerd van de politiek en de vorige keer niet hadden gestemd.
"Peilers proberen meestal te voorspellen wie er daadwerkelijk naar de stembus gaan", legde hij vanmorgen nog eens uit bij Giel Beelen op 3FM. "Daarin wegen ze mee of ze de vorige keer hebben gestemd. Zo niet, dan tellen ze hen niet mee." Ook de mensen die de kans klein schatten dat ze zouden gaan stemmen, werden niet meegenomen.
Kapteyns instituut deed dat anders. Zij vroegen mensen wat de kans was dat ze gingen stemmen en telden hen wél als ze een kleine kans gaven.
Ik denk dat andere peilingen hebben onderschat hoeveel van de mensen die nooit naar de stembus gingen, nu wel gingen stemmen.
Dit lijkt terecht omdat Trump juist deze groep heeft weten te motiveren. "Mensen die gefrustreerd zijn. Die wonen in de staten waar de staal- en auto-industrie is verdwenen. Dan komt Trump langs en vertelt hen dat alles weer prachtig wordt en de mijnen weer opengaan."
Ten tweede hebben veel peilers gepeild via de telefoon. "Terwijl vrij veel mensen het een beetje gênant vinden om te zeggen dat ze op Trump gaan stemmen. Dat heet sociaal wenselijk."
Om die reden ging USC, de universiteit van Zuid-Californië, anders te werk. "Via internet. In je eigen huis is de kans groter dat je opschrijft wat je wilt en gaat doen. En dat je niet bezorgd bent dat degene aan de andere kant van de lijn toch een andere mening heeft."
We hebben groepen die bij anderen ondervertegenwoordigd zijn.
Ten slotte nog een verschil tussen hem en de andere internetpeilers. "Wij hebben onze 6000 huishoudens geworven uit het adressenbestand van de nationale posterijen. Als mensen geen internet hebben, geven we het ze. Dat betekent dat we groepen hebben die bij andere internetpeilingen ondervertegenwoordigd zijn."
Gaan alle peilers nu zijn methode overnemen?
Kapteyn weet het nog zo net nog niet. "Onze aanpak is duur en niet zo flexibel." De universiteit kon alleen al die mensen internet geven omdat ze subsidie krijgen, dat gemak hebben niet alle peilingsbureaus. Daarnaast kunnen ze ook veel niet: zoals per staat peilen.
Toch merkt hij dat er plotseling wel veel interesse is voor zijn methode. "Ik word veel gebeld", zei hij vanochtend vroeg.