Docentenclubs pleiten voor complotpraat in de klas

  • Jeroen Gortworst en Maxime de Vries

  • Jeroen Gortworst en Maxime de Vries

Er moet in het onderwijs meer ruimte komen om te praten over complottheorieën, vinden clubs van docenten geschiedenis en maatschappijleer.

Zij merken dat middelbare scholieren regelmatig twijfelen aan wat de overheid of media over een bepaalde gebeurtenis zeggen. Deze jongeren denken bijvoorbeeld dat Amerika zelf achter de aanslagen op 11 september zit of dat de eerste maanlanding niet is gebeurd.

Volgens de verenigingen moeten docenten deze twijfels niet negeren, maar het er juist in de klas over hebben.

NOS Stories dook in de wereld van complottheorieën en zocht uit hoe alternatieve verhalen over 9/11, de Illuminatie en de maanlanding ontstaan:

"Het blootleggen van het denken in complottheorieën is een belangrijke stap in het omgaan met diversiteit in de geschiedenisles", denkt Ton van der Schans van de Vereniging van docenten Geschiedenis en staatsinrichting in Nederland. "Leerlingen hebben behoefte om onderwerpen te behandelen waarmee ze zichzelf kunnen identificeren."

Hij geeft als voorbeeld de aanslagen op 11 september. "Als een leerling geen ruimte krijgt om daarover te sparren, dan komt de kern van geschiedenis minder tot z'n recht. Namelijk: leerlingen kritisch naar bronnen laten kijken."

Volgens Van der Schans is de ruimte voor zo'n gesprek nu te afhankelijk van de docent die je voor je hebt. "Omdat het onderwerp alternatieve theorieën niet in het programma is opgenomen, hangt het er maar net vanaf of een docent de kennis en ruimte biedt om over gebeurtenissen zoals MH17 of 9/11 te discussiëren."

Vragen naar behoefte

Halil Karaaslan (30), docent maatschappijleer en burgerschap, heeft regelmatig leerlingen aan zijn bureau met vragen over alternatieve theorieën. Hij merkt dat sommige docenten daar moeite mee hebben. "Jongeren halen hun informatie vooral van YouTube en alternatieve media. Als een docent dan met traditionele bronnen komt, diskwalificeert een leerling dat direct door te zeggen: 'De bronnen die u gebruikt zijn van beïnvloede media, dus die geloof ik sowieso niet.'"

Karaaslan pakt het anders aan. "Leg niet meteen jouw feiten op, maar ga het gesprek aan. Probeer erachter te komen waar de behoefte, de frustratie of soms zelfs boosheid van een leerling over een onderwerp vandaan komt."

Meer aandacht

Volgens Joris Kurk, vice-voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer, is het vak maatschappijleer een goede plek om complottheorieën bespreekbaar te maken. "Op de meeste middelbare scholen krijg je dat vak pas het derde of vierde jaar. Daardoor is er nu vaak te weinig tijd om aandacht te besteden aan dit soort thema's."

Daarom wil Kurk dat deze maatschappelijke thema's al in de onderbouw worden besproken. "We zijn daarover in gesprek met Tweede Kamerleden en werken met docenten en schoolleiders aan conceptvoorstellen voor het nieuwe curriculum."

Deel artikel: