Ze doen geen studie, maar een 'opleiding' en zijn geen studenten, maar 'deelnemers'. Mbo'ers kunnen daardoor niet profiteren van sommige studentenvoordelen. Daarom wil Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) dat mbo'ers in de wet voortaan 'studenten' worden genoemd.
"Het gebeurt nu heel vaak dat je te horen krijgt dat je ergens niet welkom bent, omdat je als mbo'er geen student zou zijn", zegt Roosmarijn Dam van de JOB. "Dan ga je het vanzelf geloven."
Wat de overheid betreft zijn mbo'ers namelijk allang studenten: ze doen een vervolgopleiding, reizen met een ov-studentenkaart en hebben recht op studiefinanciering. Ook in alle communicatie van de overheid worden mbo'ers sinds een aantal jaar geen leerlingen, scholieren of deelnemers, maar studenten genoemd.
Maar in de wet heten mbo'ers dus nog altijd 'deelnemers'. Het ministerie van Onderwijs onderzoekt nu wat er nodig is om deze term in alle wetten te veranderen in 'student'.
"Er is natuurlijk geen enkele student die in de wet kijkt, maar onderwijsinstellingen, beleidsmakers en politici doen dat wel", zegt Roosmarijn Dam van de JOB. "Als zij het woord 'deelnemer' blijven gebruiken, wordt die taal weer overgenomen. De minister zelf verspreekt zich nog wel eens tijdens debatten, dat ze leerlingen zegt. Dat zegt genoeg."
Zo wees PvdA-Kamerlid Kirsten van den Hul de minister er afgelopen december tijdens een debat op dat zij mbo'ers een paar keer leerling noemde, in plaats van student. Minister Van Engelshoven liet toen weten dat ze vaker boze reacties krijgt als ze het over leerlingen heeft. "Ik merk dat er bij jongvolwassenen heel veel gevoeligheden liggen over hoe je ze noemt", zei ze. "Het gaat mij er vooral om dat ze goed onderwijs krijgen, maar ik zal erop letten."
Het gaat dus allemaal maar om één woordje, maar voor mbo'ers betekent dat veel. Dat zij niet door iedereen als student worden gezien, heeft namelijk veel invloed op hun studentenleven. "Het geeft mbo'ers het gevoel dat ze niet op het gelijke niveau zitten als andere studenten en dus geen aanspraak kunnen maken op dezelfde dingen", zegt Roosmarijn van de JOB.
Mbo'ers mogen bijvoorbeeld geen lid worden van een studentenvereniging of studentensportvereniging. "Daardoor is het lastiger om actief te worden als student en een netwerk op te bouwen."
Daarnaast weigeren winkels soms studentenkorting te geven aan mbo'ers. Of mbo'ers komen een kroeg niet binnen, omdat ze geen collegekaart hebben. "Ik snap dat minderjarige mbo'ers niet naar binnen mogen", zegt Roosmarijn. "Maar zeggen dat je een studentenkroeg bent en dan niet alle studenten binnenlaten, is idioot. Wat is er zo anders aan mbo'ers, dat je ze absoluut niet in een kroeg wilt hebben?"
Mbo'ers weigeren in een kroeg omdat ze mbo'ers zijn, mag wettelijk gezien: het is niet verboden om onderscheid te maken op basis van opleidingsniveau. Wel zegt het College voor de Rechten van de Mens dat in internationale mensenrechtenverdragen staat dat overheden niet mogen discrimineren op basis van sociale klasse. Bedrijven hoeven zich daar niet aan te houden.
"Het komt erop neer dat het onderwijs dat je volgt dus bepaalt waar je uitgaat of welkom bent", vindt Roosmarijn. "Zo blijven het mbo en het 'hoger' onderwijs twee gescheiden werelden, gebaseerd op vooroordelen. Wij vinden dat ontzettend stom."