Weet jij nog hoe het zit met wiet? Krijgen we staatswiet, gaan we het zelf legaal telen, of gaan de coffeeshops het voor ons verbouwen?
Verschillende gemeenten willen allemaal op hun eigen manier experimenteren met gereguleerde wietteelt. Terwijl het kabinet één experiment wil voor alle gemeenten. Dat wordt dan in zes tot tien gemeenten getest.
Niet echt duidelijk, hè? We leggen je het uit:
Een aantal gemeenten heeft hun idee ingediend bij de overheid. We zetten de voor- en nadelen op een rij.
Idee 1: 'één bedrijf dat voor alle shops teelt
Hierbij is er één - door de overheid gecontroleerde - wietkwekerij. Argumenten die vaak tegen deze vorm van 'staatswiet' worden opgevoerd zijn volgens cannabisonderzoeker Arno Hazenberg: "De wiet is slap, het wordt duur en je krijgt minder keus". Vooral dit laatste punt baart de onderzoeker aan de Universiteit van Leiden zorgen. "Kan je op deze manier wel aan de diversiteit van de vraag voldoen?"
Wat de regering wil verkopen wil niemand hebben.
Oud-wietkweker Richard ziet om die laatste reden niks in dit plan: "Het slaat helemaal nergens op. Geen enkele plant is hetzelfde, maar op deze manier wordt het zo gekweekt dat er geen verschil meer is. Burgers willen ook niet alleen maar Chinees eten. Ik wil ook wel eens pizza."
Richard - die zelf 23 jaar kweekte, maar moest stoppen omdat hij voor de tweede keer werd betrapt - denkt daarom ook dat de zwarte markt zal uitbreiden. "Wat de regering wil verkopen wil niemand hebben."
Deze vorm is volgens cannabisonderzoeker Hazenberg wel goed te controleren. "Je kan nagaan welke stoffen er wel en niet in horen te zitten en hoeveel THC, de werkzame stof in wiet, erin zit. Je weet dat de wiet goed is door kwaliteitstesten, maar die kosten veel geld. De prijs per gram zal zeker stijgen."
Idee 2: coffeeshops worden producent
Het productieproces is in handen van de coffeeshop, zoals Eindhoven wil. "Geen gek idee", zegt Hazenberg. "Dit zijn de mensen die ervaring hebben met het kweken van cannabis. Ik zou het gek vinden om hen helemaal buitenspel te zetten. Al moeten ze wel aan kunnen tonen dat ze netjes handelen."
Ook promovenda strafrecht Deborah Bruin vindt het geen slecht idee. "Anders raak je die kennis kwijt." Wietplantages zijn volgens de onderzoekster van het cannabisbeleid op dit moment vaak brandgevaarlijk. "Dat komt doordat illegale kwekerijen worden aangelegd door mensen die niet altijd weten hoe zij die stroom moeten omleggen." Haar voorkeur gaat uit naar een soort vergunningssysteem zoals coffeeshops nu ook hebben. "De staat moet daar dan wel toezicht op houden."
Volgens Richard is dit het beste idee. Hij ziet een groot bedrijfspand voor zich waar meerdere kwekers kunnen telen. "Wel aan de hand van bepaalde criteria natuurlijk."
Idee 3: social cannabis clubs
Dit is een vereniging waarbij leden wiet kweken voor eigen gebruik. Amsterdam en Utrecht zijn fan van dit idee. "Het klinkt een beetje als moestuintjes voor cannabis", volgens onderzoeker Hazenberg. "Al moeten we ook niet ineens van een biologische cannabiswereld gaan dromen. Ik denk dat mensen onderschatten hoeveel pesticiden je nodig hebt om te voorkomen dat de oogst mislukt."
Ook twijfelt hij aan het verenigingsaspect. "Ik kan mij niet voorstellen dat alle leden altijd even komt kijken hoe het met je plantjes gaat. Na verloop van tijd gaan die vrijwillige clubjes ook steeds meer op bedrijfsmatige instanties lijken."
Bruin geeft juist aan dat dit soort constructies al heel goed werken in steden als Barcelona. "Daar is het ontstaan vanuit juridische noodzaak: een bepaald aantal planten wordt gedoogd en er is het recht om ze te verenigen. Zo'n club mag geen winstoogmerk hebben." De promovenda denkt dat het belangrijk is dat de mensen ook in de club kunnen hangen. "Dan neemt het de functie van een coffeeshop over."
En nu?
Het kabinet wil binnen zes maanden de wetgeving rond hebben voor de legalisering van de wietteelt. Zij willen één experiment in zes tot tien gemeenten uitvoeren. Hieruit moet blijken hoe en of de wiet gedecriminaliseerd aan de coffeeshops geleverd kan worden. De gemeenten zien dus meer in hun eigen experimenten.