Wouter Hoogland en Nisrine Sahla
Wouter Hoogland en Nisrine Sahla
Slachtoffers van wraakporno lijken straks meer grond te hebben om op te staan, want het bewust verspreiden van naaktfoto's of -video's van een ander moet strafbaar worden. Dat staat in het regeerakkoord, in deze exacte bewoordingen:
Het verspreiden van wraakporno grijpt diep in de persoonlijke levenssfeer in en wordt als een zelfstandig delict strafbaar gesteld.
Dat is makkelijk gezegd, maar op juridisch vlak nog niet zo makkelijk gedaan. Want wanneer is iets wraakporno en hoe zorg je dat verspreiders worden aangepakt?
"Ik ben bang dat het lastig wordt om zo'n wet effectief te maken", zegt mediajurist Roel Maalderink. Hij hielp met het team van Peter R. de Vries wraakpornoslachtoffer Chantal. "Het kan een afschrikwekkende werking hebben, zodat mensen beter nadenken voor ze iets verspreiden. Maar als die wet een wassen neus blijkt, is die afschrikwekkende werking weer weg."
Dus, wat moet er nou gebeuren om een nieuwe te laten slagen? Daarvoor zijn drie dingen belangrijk:
Eerst moet je goed vaststellen wat er precies onder de term 'wraakporno' valt. Volgens Maalderink is het stukje 'wraak' essentieel. "Wanneer is iets wraakporno, en wanneer gewoon porno? Voor een veroordeling moet er de intentie zijn om de reputatie van de ander te schaden. De wet moet niet zo ruim worden dat het verspreiden van pornografisch materiaal strafbaar wordt."
Het delen met die intentie is al strafbaar als smaad, maar dus niet specifiek als wraakporno. Volgens Thomas van Vugt van AMS Advocaten, de advocaat van Chantal, moet die term daarom goed omschreven worden. "Het delen van seksueel getint beeldmateriaal waarvan je weet dat diegene het niet openbaar wil. Daarbij is niet van belang of diegene toestemming heeft gegeven voor het maken ervan, maar dat het niet is bestemd voor andermans ogen."
Dan is ook het openbare aspect belangrijk. Dat is volgens Maalderink het probleem met smaad. "De rechter oordeelde eerder al dat, als je wraakporno met maar één contact of een besloten groep deelt, het niet strafbaar is. In die gevallen kun je geen beroep doen op smaad." Een beter gedefinieerde wet zou dit kunnen veranderen.
Maar met alleen een definitie kom je er niet. "Mooi dat er een wetsartikel komt", zegt Van Vugt, "maar als de politie niet de capaciteiten en de kennis heeft om de dader op te sporen heeft het weinig zin."
Nu blijven dit soort zaken vaak nog op het bureau van de politie liggen, zegt Maalderink. "Als je voor smaad iemand wil vervolgen, moet het slachtoffer aangifte doen. En bij die aangifte gaat het vaak al mis."
Je kan met wraakporno met een paar drukken op de knop iemands leven verwoesten.
"Bij de politie werken nog veel digibeten", vindt Maalderink. "Ze weten niet hoe sociale media werken, en wat zo'n wraakpornozaak inhoudt. Daar moeten agenten voor worden opgeleid." Dat is ook fijner voor het slachtoffer, denkt Maalderink. "Je moet er niet aan denken dat je daar als jong slachtoffer komt en een of andere zestiger - die met één vinger typt - je zaak moet behandelen."
Als wraakporno verspreiden een specifieke overtreding wordt, kan de politie meer doen dan nu het geval is. Dat vermoedt Arnout de Vries van onderzoeksorganisatie TNO. "Op dit moment valt zo'n zaak vaak nog onder privaatrecht. Als het straks écht strafbaar wordt, dan krijgt de politie meer opsporingsmogelijkheden. Laten we hopen dat de politie wraakporno dan ook serieuzer gaat nemen."
Als je dan eenmaal de politie zo ver hebt dat ze iemand kunnen pakken, dan komt nog het lastigste: nu moet je bepalen wie je gaat straffen, en hoe.
Bij de strafmaat is het verschil tussen wraakporno en smaad belangrijk. Voor smaad kun je namelijk maximaal maar een celstraf van een jaar krijgen, en in de praktijk blijft het vaak bij een boete. "Je kan met wraakporno met een paar drukken op de knop iemands leven verwoesten," zegt Van Vugt. Ik vind een forse celstraf dus niet onterecht."
Pakkans
Maar hoe bewijs je nou dat iemand schuldig is? "Dat is lastig", zegt De Vries. "Het is moeilijk om te bewijzen wie het gemaakt heeft, wie het online heeft gezet, en wie het heeft verspreid. Op het internet is het toch nog makkelijk om superanoniem iets te plaatsen. De dader kan dus ook zeggen dat hij of zij is gehackt."
"In de zaak van Chantal is nog steeds niet duidelijk wie het filmpje de wereld in heeft gebracht," zegt Maalderink. "Het blijkt erg lastig om die persoon op te sporen. En de wet zal moeten bepalen of je alleen de eerste verspreider straft, of ook latere verspreiders. Dat laatste is al snel onbegonnen werk, omdat die filmpjes zich vaak razendsnel verspreiden."
Nederland zou lang niet de eerste zijn met zo'n wet: Japan heeft er al één sinds 2014. Je kunt daar tot drie jaar de cel in als je seksueel materiaal van een ander verspreidt. Israël gaat nog een stapje verder: daar ga je maximaal vijf jaar de cel in en word je als zedendelinquent geregistreerd.
In sommige staten in de VS en in Groot-Brittannië is het verspreiden ook strafbaar. Toch zitten er ook wat haken en ogen aan. In Californië bijvoorbeeld: daar kun je geen zaak beginnen als je de foto of video zelf hebt gemaakt.
Het is nu nog afwachten of de wet er echt komt. Volgens Maalderink is het goed dat er een intentie is om wraakporno aan te pakken. "Het is voor jongeren verschrikkelijk als het je overkomt. Dat er in de politiek over gepraat wordt, is een goede eerste stap."