Er zijn twee vrachtschepen gebotst op de Noordzee, ter hoogte van Den Helder. Er lekt wel 2000 ton olie. Als het spul ook nog in de Waddenzee terechtkomt (UNESCO Werelderfgoed), is er nog een veel groter probleem.
Dit is niet echt gebeurd; het is een scenario waarmee Rijkswaterstaat deze week oefent om voorbereid te zijn op olierampen. Nooit eerder was er in Nederland zo'n grote rampenoefening om olie te bestrijden. Olieschermen, schepen met veegarmen en nep-eenden die zogenaamd onder de olie zitten: alles wordt uit de kast gehaald onder de naam Olie Alert Waddenzee.
Het oefenen gebeurt in de lucht en op de Noordzee, de Waddenzee en op Schiermonnikoog. Houtsnippers en stro moeten olie voorstellen.
Het belangrijkste is leren om goed samen te werken: wie doet wat? "Er zijn tientallen partijen betrokken", vertelt Dennis van der Veen, crisismanager bij Rijkswaterstaat. "Ongeveer 200 mensen worden ingezet, verspreid over drie dagen. Natuur- en gebiedsbeheerders, veiligheidsregio's, maar ook 70 vrijwilligers bijvoorbeeld."
Soepele samenwerking is heel belangrijk, want hoe sneller het probleem bij de bron op de Noordzee wordt aangepakt, des te kleiner de kans dat het Waddengebied besmeurd wordt met olie.
"De ondiepe delen in het Waddengebied zijn moeilijk schoon te maken", vertelt Dennis. "En de Waddenzee is erg kwetsbaar vanwege alle schelpdieren, mosselen, vissen, planten en trekvogels bijvoorbeeld. Die vogels moeten genoeg eten kunnen verzamelen, voordat ze naar het zuiden trekken."
Ook als vogels olie op hun veren krijgen, zijn ze zwaar de klos. "Dan raken ze onderkoeld en gaan ze dood."
Gelukkig is de kans op een olieramp volgens Dennis niet zo groot. "Wereldwijd zien we een afname in het aantal ongelukken. Zeker in het Nederlandse deel van de Noordzee hebben we al heel lang geen olieramp meer gehad."
De laatste keer was in 1982 voor de Zuid-Hollandse kust. Toch moeten we er rekening mee blijven houden. "We hebben te maken met een van de drukst bevaren scheepvaartroutes in de wereld. Het kan morgen gebeuren."