"We zijn normaal echt crazy sociaal", vertelt de Eritrese Nahom. "Maar hoe kun je sociaal zijn als je geen Engels én geen Nederlands spreekt?"
Nahom is nu bijna 1,5 jaar in Nederland. Zelf had hij de kans om Engels te leren in zijn thuisland, maar veel van de 20.000 Eritreeërs in ons land niet. En dat zorgt voor problemen. Uit een rapport van Kennisplatform Integratie en Samenleving blijkt dat de groep zich vaak eenzaam voelt en last heeft van stressklachten, geldzorgen en alcoholproblemen. Ze hebben taallessen en spreken daar met elkaar, maar contact leggen met Nederlanders gaat vaak moeizaam.
We zijn gastvrij, en daar ben ik trots op.
De 24-jarige Nahom herkent dat beeld wel. "Vooral veel laagopgeleiden vluchten, omdat zij verplicht na hun middelbare school het leger in moeten. Zij spreken alleen Tigrinya, een taal die niet eens in Google Translate voorkomt. Ze hebben moeite om Nederlands te leren, waardoor ze vaak geen werk kunnen vinden."
Zelf werkt Nahom voor een Amsterdams project waar Nederlandse jongeren en vluchtelingen met een verblijfsstatus samenwonen.
Met name door de grote cultuurverschillen en taalproblemen kunnen Eritreeërs moeilijk integreren. "We komen uit een arm Afrikaans land, waar weinig internet is", vertelt Nahom. "Veel bewoners weten niet hoe ze een e-mail moeten lezen of versturen naar belangrijke instanties."
Nahom merkt dat veel Eritrese jongeren geïsoleerd leven. "We zijn gastvrij, en daar ben ik trots op. Maar dat zie je alleen als je langskomt en dat gebeurt weinig, vanwege de taalbarrière. Ze komen wel naar buiten voor een feestje of een potje voetbal. Dan hebben ze iets te doen en hoeven ze niet te praten."
Meedoen is moeilijk als je de taal niet spreekt
De 22-jarige Huruy woont net als Nahom in het woonproject en spreekt - op enkele woordjes na - geen Engels en geen Nederlands. "Je wilt actief meedoen in de samenleving, maar dat is erg moeilijk als je de taal niet spreekt, zoals ik."
Huruy heeft elke week drie ochtenden Nederlandse les. "Ik wil graag naar activiteiten waar Nederlanders zijn, maar ik vind het vervelend dat ik niet met anderen kan praten. Soms wil ik iets zeggen, maar dan ben ik weer vergeten wat het Nederlandse woord was. Heel frustrerend."
In het woonproject heeft hij wel contact met andere Nederlanders, maar oppervlakkig. Met mensen buiten het project praten, is nog moeilijker. "Ik word in de metro weleens gek aangekeken door mensen, als ik contact zoek. Veroordelend bijna. Dan vraag ik me af: komt het omdat ik zwart ben? Of omdat ik de taal slecht spreek? Dat is vervelend."
Huruy hoopt zo snel mogelijk de taal te leren, om echt mee te kunnen doen in de maatschappij. "De samenleving zorgt nu voor mij, maar als ik straks de taal heb geleerd, dan wil ik een baan zoeken en iets terugdoen voor de samenleving."