China is in een hevige strijd verwikkeld met andere Aziatische landen om een aantal eilanden in de Zuid-Chinese Zee. China spoot die eilanden kunstmatig op, om een claim te kunnen leggen op de visgebieden eromheen.
Daarnaast bestaat ook nog het vermoeden dat er grote hoeveelheden olie en gas in de bodem zitten. De rechter oordeelde vandaag dat het gebied niet tot China behoort. De vraag is of de uitspraak veel verschil maakt, want China heeft al gezegd zich er niets van aan te trekken.
Volgens China-correspondent Marieke de Vries komt dat niet alleen omdat het gebied in de wateren economisch en geopolitiek gezien interessant is, maar ook door het sterke gevoel van nationalisme dat Chinezen hebben.
"Als het over die eilanden gaat, kom je aan het gevoel van soevereiniteit van de Chinezen", legt Marieke uit. "Het knaagt aan hen als er getwijfeld wordt of de eilanden wel bij China horen. Dan speelt het gevoel op van 'Kom je aan de Zuid-Chinese Zee, dan kom je aan ons'."
De Chinezen vinden al honderden jaren dat de eilanden bij hen horen. Dat hebben ze kort na de Tweede Wereldoorlog zelfs vastgelegd op een historische kaart. De zogenoemde 9-strepen-lijn geeft aan welk gebied bij China hoort en daar beroepen ze zich vandaag de dag nog steeds op.
In totaal maken zes Aziatische landen aanspraak op delen van de Zuid-Chinese Zee: China, Vietnam, de Filipijnen, Taiwan, Maleisië en Brunei. China beschouwt als enige vrijwel de hele zee als zijn grondgebied.
Propaganda
China legt er nu volgens Marieke sterk de nadruk op dat de eilanden van hen zijn. "Dat idee zat al erg verankerd in de Chinese cultuur, de wateren worden zelfs bezongen in volksliederen. "Het algehele gevoel van 'het is onze zee' komt nu in alle staatsmedia voor. Dat is om een gevoel van eenheid te creëren; het is wij tegen de rest."
Een voorbeeld daarvan is het bezoek van de Chinese president Xi Jinping aan de vissers in de Zuid-Chinese Zee. "Hij heeft ze toen bedankt voor hun patriottistische werk", zegt Marieke.