Stel dat je de volgende reactie krijgt op je advertentie waarbij je een kamer aanbiedt om onder te verhuren:
A: Ik vind jouw kamer heel mooi!
B: Ik vind jou kamer heel mooi!
Zou je gaan voor kandidaat A of voor kandidaat B? Goede kans dat kandidaat B minder kans maakt op de kamer, omdat die een spellingfout heeft gemaakt (jouw moet met een 'w', just saying). Zo'n foutje zien mensen als een afspiegeling van andere mogelijke problemen. Tot die conclusie komen onderzoekers van de Universiteit van Michigan.
Tijdens het onderzoek moesten 83 proefpersonen e-mails lezen van potentiële huisgenoten. In de berichten worden allerlei fouten gemaakt. Zowel tikfouten (meste in plaats van meeste) als grammaticafouten (lijden in plaats van leiden). En een grammaticale fout wordt je zwaarder aangerekend dan een tikfout, blijkt uit het onderzoek.
"Mensen vinden het erger als je een grammaticale fout maakt", zegt taalwetenschapper Mark Dingemanse. Hij deed niet aan het onderzoek mee, maar wilde voor ons wel even naar de resultaten kijken. Hij won vorig jaar samen met Nick Enfield en Francisco Torreira de Ig Nobelprijs voor hun onderzoek over het woordje 'hè?'. "Tikfouten hebben een minder negatief gevolg, omdat dat wordt gezien als een foutje door de snelheid waarmee je je bericht tikte."
Hoe je taalfouten beoordeelt, kan ook wat zeggen over je persoonlijkheid. Als je het niet zo erg vindt dat iemand een foutje maakt, ben je waarschijnlijk een milder type. Ben je geneigd er iets van te zeggen, dan ben je waarschijnlijk wat baziger. Het zegt wat over ons als mensen, zegt Dingemanse. "Mensen proberen alle informatie te gebruiken die we hebben. Van hoe je je kleedt tot hoe het zit met je d's en dt's."
We konden het natuurlijk niet laten om het onderzoek even onder de ogen te brengen van een van de taalcoaches van de NOS, Peter Taal (ja, echt). Als Peter naar een redacteur toeloopt, dan krijgt hij vaak als eerste vraag: wat heb ik fout gedaan? "Je ziet ze een beetje verkrampen, terwijl ik vaak alleen maar wat kom vragen."
Als je iemand te veel wijst op fouten, dan gaan mensen heel voorzichtig schrijven.
Bazig vindt hij zichzelf niet, maar hij snapt dat hij wordt gezien als een corrector. Het is volgens hem vooral de toon die je aanslaat. Bozig doen heeft geen zin, iets terloops brengen wél, zegt hij. Taal vergelijkt het met het opvoeden van kinderen. "Als een kind in de dierentuin een papegaai een popegaai noemt, is het ook niet verstandig meteen te zeggen dat het fout is. Het kind kan dan denken: ik zeg niets meer, want ik doe het fout."
Beter is volgens Taal om als ouder te zeggen dat die pápegaai mooie kleuren heeft. "Je corrigeert dan zonder te zeggen dat er een fout is gemaakt. Zo probeer ik dat ook hier. Als je iemand te veel wijst op fouten, dan gaan mensen heel voorzichtig schrijven. Dat wil je ook niet."